Simone Haagmans
Wij vroegen 9 young professionals met ervaring in de onderwijspraktijk en ervaring als beleidsmaker, naar hun kijk op Gelijke Kansen in het onderwijs; Wat zijn de grootste uitdagingen die zij zien? Waar liggen kansen voor verbetering? En welke rollen en taken zien zij voor zichzelf en anderen hierbij weggelegd? Deze keer Simone Haagmans, onder andere werkzaam als intern begeleider.
Naam: | Simone Haagmans |
Leeftijd: | 25 jaar |
Studie: |
Master orthopedagogiek (2016) Pedagogische wetenschappen(2015) |
Sinds september 2017 trainee bij BMC |
“Gelijke kansen is een belangrijk onderwerp dat veel aandacht krijgt. Tegelijkertijd ligt het gevoelig. Het gebeurt vaak dat er bepaalde aannames worden gedaan over cultuur en sociaaleconomische status. In de literatuur is er ook veel geschreven over (on)gelijke kansen en de link met deze factoren, maar je moet niet stigmatiseren. Het zou fijn zijn als we meer een open gesprek kunnen voeren over gelijke kansen, binnen en buiten organisaties. Wat signaleer je? Hoe ga je ermee om? En hoe kun je elkaar helpen? Ik denk dat we veel van elkaar kunnen leren.
Gunt ieder kind maatje
Als intern begeleider werk ik op veel verschillende basisscholen in diverse wijken, waaronder ook aandachtswijken. Het is erg frustrerend wanneer je ziet dat een kind extra hulp nodig heeft, maar het niet van de grond komt. Bijvoorbeeld wanneer ouders geen geld hebben voor een sportclub of een lokale vereniging die een speciale sportactie bedenkt waarbij kinderen bijvoorbeeld ‘voor twintig euro tien weken kunnen sporten’. Dat geld kan voor ouders een te hoge drempel zijn. Of je gunt een kind een maatje om de Nederlandse taal te leren en een netwerk op te bouwen, maar het lukt ouders praktisch niet om bijvoorbeeld vervoer te regelen. Ik zie dat ouders wel willen, maar niet altijd kunnen. En dat ze ook niet altijd kennis hebben van wat mogelijk is.
Drempel lager
Tijdens mijn master heb ik stage gelopen bij KleuterExtra, een programma dat leerkrachten en kleuters helpt die in hun gedrag anders zijn dan de andere kinderen uit de klas. Ze zijn bijvoorbeeld erg teruggetrokken, juist druk of agressief, en kunnen hun aandacht er moeilijk bijhouden. Ik ging met kinderen aan de slag om bepaalde ontwikkeling extra te stimuleren en hielp de docent in het lesgeven aan het kind. Dankbaar werk, want ik zag daar juist veel kinderen waar eerdere hulp niet van de grond was gekomen. Tegelijkertijd zag ik dat ouders regelmatig terughoudend reageerden: is dit nodig? Dat snap ik wel. Net zoals dat bij sommige ouders de deur voor hulp aan huis (bijvoorbeeld de Voorleesexpres) gesloten blijft. Ik denk dat je hulp en begeleiding het beste op school aan kunt bieden en niet thuis. Dan is de drempel lager.
“Je ziet kleuters voor je ogen ontwikkelen”
Speels en nieuwsgierig
Ik heb altijd een grote interesse gehad in hoe kinderen het beste uit zichzelf kunnen halen. Met name kleuters vind ik ontzettend leuk. Ze zijn een mix van het speelse van een klein kind en het nieuwsgierige van een groter kind. Hun ontwikkeling gaat in sprongen, je ziet het voor je ogen gebeuren. Ze beginnen met kletsen, verhalen vertellen én ze zijn goudeerlijk.
Mooie groepsdynamiek
Als intern begeleider werk ik meestal één-op-één met kinderen of in een klein groepje, daarnaast coach ik leerkrachten bij het lesgeven. Het kriebelt bij mij om ook voor de klas te staan. Groepsdynamiek is zo mooi. Kinderen leren veel van elkaar, van de interactie en van het klimaat in de klas. Als docent heb je daar een grote invloed op. Een groep hoeft overigens niet homogeen te zijn om leerzaam te zijn. Je moet ook niet willen dat iedereen hetzelfde is. Wanneer een kind zich anders ontwikkelt, dan leren de medeleerlingen daar ook iets van. Ze leren elkaar te begrijpen, en zo kunnen ze elkaar versterken.”