Tot eind 2022 konden gemeenten die waren aangesloten bij de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) hun GKA-Agenda uitbreiden met afspraken en interventies om segregatie in het onderwijs tegen te gaan. Dit was onderdeel van de maatregelen die het ministerie van OCW presenteert tegen onderwijssegregatie.
In grote en middelgrote gemeenten neemt de segregatie op basis van sociaaleconomische status (SES) toe. Zo heeft de SES van de ouders invloed op naar welke school een kind toegaat in het basis- en voortgezet onderwijs. Een toename van segregatie in de samenleving, en dus ook in het onderwijs, betekent dat verschillende groepen kinderen elkaar minder tegenkomen en daardoor minder van elkaar leren. Dat heeft invloed op de ontwikkeling van het individu. Daarnaast brengt segregatie uitdagingen van de verschillende scholen uit evenwicht.
Beleidsagenda tegen segregatie in het onderwijs
School is de plek waar kinderen opgroeien, waar ze vrienden maken, hun blik verbreden en hun talenten ontwikkelen. De toenemende segregatie in het onderwijs staat dit in de weg en daarmee ook de bevordering van gelijke kansen. Met vijf groepen maatregelen wil het ministerie ervoor zorgen dat het onderwijs een ontmoetingsplek blijft voor kinderen met verschillende achtergronden. De praktische aanbevelingen die hieruit voortkomen zijn vastgelegd in een beleidsagenda tegen segregatie in het onderwijs en gelden per 1 januari 2021. De maatregelen staan niet vast, maar zijn bedoeld ter inspiratie, om aan te vullen, te evalueren en te versterken. De beleidsagenda vormt daarmee de start van een meerjarig en dynamisch traject.
Maatregelen tegen segregatie
Aan de hand van vijf groepen maatregelen zijn er praktische aanbevelingen en tips geformuleerd die scholen, gemeenten en maatschappelijke organisaties helpen het onderwerp segregatie te verankeren in hun beleid en zo actief onderwijssegregatie tegen kunnen gaan, wat weer bijdraagt aan het bevorderen van gelijke kansen. Alle maatregelen staan hieronder uitgelegd en worden toegelicht met voorbeelden, zodat u er zelf mee aan de slag kunt.
De GKA maakt afspraken met gemeenten om kansengelijkheid te bevorderen en legt deze vast in GKA-Agenda’s. Gemeenten die dat willen kunnen vanaf 2021 afspraken over het tegengaan van segregatie toevoegen aan hun agenda.
2. Lokale Educatieve Agenda (LEA) uitbreiden
In het LEA-overleg leggen de gemeente, het samenwerkingsverband passend onderwijs en de schoolbesturen afspraken vast over bijvoorbeeld toelating en inschrijving of hoe zij samen segregatie willen aanpakken.
3. Centraal aanmeldbeleid scholen opstellen
De gemeente en schoolbesturen maken afspraken over het centraliseren van (een deel van) het aanmeldbeleid. Bijvoorbeeld door ouders hun kinderen op een centrale plek te laten inschrijven en daarbij vooraf bepaalde criteria te gebruiken om de kinderen in te schrijven op scholen, zoals de postcode waar een kind woont of de sociaaleconomische status van ouders.
Vier voorbeelden uit de praktijk
Gemeente Nijmegen heeft een centraal aanmeldbeleid in het basis- en voortgezet onderwijs, waarbij wordt gewerkt met een vast inschrijfmoment in het voortgezet onderwijs. In het Nijmeegse primair onderwijs is er een centraal aanmeldpunt en krijgen kinderen voorrang die dicht bij de school wonen of daar al een broer of zus op school hebben. Als dat gelijk is, kijkt de gemeente ook naar een goede verdeling van kinderen met een verschillende sociaaleconomische status.
In Weesp heeft een groep scholen afgesproken om op alle scholen plekken vrij te houden voor kinderen met een VVE-indicatie. Op die manier worden kinderen die vaak een extra ondersteuningsbehoefte hebben beter over de scholen verdeeld.
In Amsterdam hebben vrijwel alle basisscholen en de gemeente afgesproken dat kinderen voorrang krijgen bij acht basisscholen in de eigen buurt.
Basisscholen in het Amerikaanse Cambridge, naast Boston, hebben afgesproken dat elke school tussen de 35% en 55% kinderen op haar school heeft van ouders met een laag inkomen. Zij merkten namelijk dat die kinderen steeds vaker naar dezelfde scholen gingen en vonden dat een slechte ontwikkeling.
1. Helderheid in het toelatingsbeleid
Een transparant en toegankelijk toelatingsbeleid van scholen, inclusief de informatie over de ondersteuningsmogelijkheden, helpt ouders bij het maken van een keuze. Ook moet duidelijk zijn dat de ouderbijdrage vrijwillig is. Scholen horen hun inschrijfformulier goed vindbaar op hun website te plaatsen.
Voorbeeld uit de praktijk
Voor ouders met schoolgaande kinderen in de gemeente Amsterdam is een algemene website beschikbaar (schoolwijzer.nl) met daarop alle informatie over het toelatingsbeleid. Ook de inschrijfformulieren zijn hier te vinden. Verder ontvangen alle ouders rond het moment dat hun kind tussen de 2 en 2,5 jaar is een informatiepakket inclusief inschrijfformulier.
Doorstroommogelijkheden in het vo
De wet Gelijke kans op doorstroom naar havo en vwo is in 2020 ingegaan. Deze wet zorgt ervoor dat alle leerlingen met een diploma vmbo-gl/tl of havo een gelijke kans hebben om door te stromen naar respectievelijk havo of vwo. Vooral leerlingen met een te laag geschat schooladvies of leerachterstand kunnen hier baat bij hebben.
2. Informatievoorziening aan ouders
Schoolbesturen kunnen, bijvoorbeeld met andere scholen in de wijk of zelfs de gemeente, ouders gezamenlijk van informatie voorzien. Op die manier krijgen ouders de mogelijkheid om met verschillende scholen kennis te maken. Daarmee kunnen vooroordelen over bepaalde scholen worden doorbroken, wat verdere segregatie mogelijk tegengaat.
Twee voorbeelden uit de praktijk
Een scholencarrousel waarbij scholen zich op een gezamenlijke locatie presenteren. Een ander voorbeeld is een website of folder waar alle scholen zich aan ouders en leerlingen kunnen voorstellen.
Gemeente Groningen heeft samen met drie basisscholen bekeken hoe ze de informatievoorziening aan ouders gelijk kunnen maken. Deze drie scholen presenteren zich nu in een gezamenlijke folder. De folder komt via partners in de wijk bij ouders terecht. Ook wordt onderzocht of het mogelijk is voor 2- of 3-jarigen en hun ouders gezamenlijke open ochtenden op de basisscholen in de wijk te organiseren.
1. Ouderinitiatieven
In de afgelopen jaren zijn er tientallen ouderinitiatieven gestart van groepen (meestal hoogopgeleide) ouders die hun kinderen liever naar de school in hun eigen wijk sturen, dan naar een school in een wijk verderop. Deze ouders willen graag hun kinderen samen met andere groepen kinderen uit de wijk naar school laten gaan om segregatie te voorkomen.
Twee voorbeelden uit de praktijk
In de Rotterdamse wijk Crooswijk hebben ouders ‘Croostwijk’ opgericht om de school in hun wijk een afspiegeling te laten zijn van alle ouders en kinderen in de wijk. Croostwijk probeert ook kinderen van hoogopgeleide ouders in de buurt naar school te laten gaan.
Amsterdam ondersteunt ouderinitiatieven in vijf basisscholen met het ontwikkelen van een diversiteitsvisie in praktijk.
2. Vriendschapsscholen
Als een wijk veel ouders en kinderen met dezelfde sociaaleconomische status heeft, kan het lastig zijn om een gemengde school te krijgen. Een mogelijke oplossing is het vinden van een vriendschapsschool met wie een school gezamenlijke activiteiten onderneemt. Zo’n vriendschapsschool heeft vaak een andere leerlingenpopulatie. Door gezamenlijke activiteiten te ondernemen, zoals een voorstelling, sportdag of een burgerschapsles, ontmoeten leerlingen van verschillende scholen en achtergronden elkaar.
Twee voorbeelden uit de praktijk
In de Amsterdamse wijk Osdorp hebben drie middelbare scholen, met verschillende leerlingenpopulaties, een pedagogische alliantie gevormd. Samen met maatschappelijke organisaties organiseren zij activiteiten op het gebied van bijvoorbeeld sport of cultuur tussen de leerlingen, ouders en leraren van de drie scholen.
Het Utrechtse project ‘De Stadsschool’ beoogt dat leerlingen vanaf jonge leeftijd structureel samenwerken met leerlingen uit anders samengestelde scholen, met als doel verschillende werelden samen te brengen. De SPO-scholen in Tuindorp en Overvecht zijn hier een mooi voorbeeld van. De kinderen van de scholen schreven elkaar brieven om zo de overeenkomsten tussen elkaar te leren kennen.
1. Niveau-overstijgende lessen in het voortgezet onderwijs (vo)
Schoolbesturen in het vo spreken met hun scholen af om bij sommige lessen kinderen van verschillende niveaus te mengen. Denk aan niet-doorstroomvakken, zoals projectmatig werken, beeldende vorming, lichamelijke opvoeding of burgerschap.
Drie voorbeelden uit de praktijk
Een school in de regio Den Haag laat leerlingen van alle niveaus elke woensdagmiddag met elkaar werken aan 21e -eeuwse vaardigheden, zoals samenwerken, creativiteit en digitale vaardigheden.
Op het Bornego College in Heerenveen kunnen leerlingen meedoen aan modules of projecten die gericht zijn op bijvoorbeeld techniek, wetenschap, kunst, sport, politiek en natuur. Leerlingen van verschillende niveaus en leerjaren werken samen binnen een module of project.
Gemeente Rotterdam organiseert jaarlijks een sporttoernooi waarbij leerlingen van verschillende scholen teams vormen. Hierdoor ontstaat er geen wij-zij gevoel.
2. Dakpanklassen of brede brugklassen
In het voortgezet onderwijs houdt een deel van de scholen haar leerlingen langer gemengd, op basis van leerniveau, door dakpanklassen (bijvoorbeeld mavo-havo) of een brede brugklas (bijvoorbeeld mavo-havo-vwo). De gemeente kan zulke initiatieven stimuleren.
Twee voorbeelden uit de praktijk
Gemeente Amsterdam stelt subsidie beschikbaar voor scholen die een brede brugklas aanbieden.
CSG Reggesteyn en gemeente Hellendoorn hebben afspraken gemaakt over de financiering van nieuwbouw. In dit gebouw komen leerlingen van alle niveaus samen, wat voorheen niet mogelijk was.
3. Differentiatie op school
Een breed schoolprofiel trekt leerlingen aan van verschillende leerniveaus en achtergronden. Als een school haar populatie gemengder wil maken, kan de school bijvoorbeeld starten met een techniekklas, tweetalig onderwijs, cultuur, sport of een internationaal karakter.
Drie voorbeelden uit de praktijk
Een school in Den Haag met vooral kinderen van een Nederlandse afkomst, wist de school gemengder te maken door het een internationaal karakter te geven. Hierbij valt te denken aan een betere oriëntatie op de wereld om ons heen, het vieren van meerdere religieuze feesten of het aanbieden van extra taalvakken.
Een school in Rotterdam met veelal leerlingen met ouders met een lage sociaaleconomische status, startte met tweetalig onderwijs in haar school met het doel om ook kinderen van ouders met een hogere sociaaleconomische status aan te trekken.
In het nieuwe huisvestingplan onderwijs van de gemeente Groningen speelt segregatie een rol. Het plan bepaalt mede of de gemeente start met vervangende nieuwbouw of renovatie, afhankelijk van de uitdagingen waar een wijk of school voor staat. Een nieuw schoolgebouw trekt nieuwe leerlingen aan.
1. Monitoring
Er komt een monitor om de ontwikkelingen binnen segregatie in het onderwijs in beeld te brengen en te onderzoeken welke maatregelen het beste effect hebben om scholen gemengder te maken. Op gemeentelijk niveau zijn er al goede voorbeelden van monitoring.
Twee voorbeelden uit de praktijk
Gemeente Groningen ontwikkelt een dashboard met onder andere cijfers over onder- en overadvisering en heroverwegingen in het basisonderwijs. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van ouders met een lagere SES vaker te maken hebben met onderadvisering.
In Amsterdam wordt jaarlijks de segregatie in het primair onderwijs gemonitord en om de twee jaar de segregatie in het voortgezet onderwijs.
2. Kenniscentrum Gemengde Scholen
Op de website van het Kenniscentrum Gemengde Scholen wordt al jaren kennis verzameld over het tegengaan van segregatie in het onderwijs. De professionals achter dit initiatief hebben jarenlange ervaring met verschillende beleidsmaatregelen en hebben hierover interessante documentatie verzameld die vanaf januari 2021 via hun nieuwe website is te raadplegen. Ook zijn er betrouwbare onderzoeken en rapporten te vinden.