Arnold Jonk over ongelijke kansen
Arnold Jonk, plaatsvervangend inspecteur-generaal bij de Onderwijsinspectie, vertelt waarom er nog geen gelijke kansen zijn en welke eerste stappen we kunnen zetten.
"Alles doen om ongelijke kansen te voorkomen"
Ongelijke kansen
Er zijn per definitie ongelijke kansen. Elk kind verschilt in de opvoeding en ondersteuning die hij of zij ontvangt. Het maakt al uit of je wordt voorgelezen of dat je met je huiswerk wordt geholpen.
Wanneer we kinderen met dezelfde intelligentie vergelijken, zien we dat leerlingen met hoogopgeleide ouders twee keer zo vaak doorstromen naar een hoger onderwijsniveau. Een enorm verschil. Deze ongelijkheid loopt op, dus het is van belang om op alle niveaus kritisch naar onszelf te kijken. Schooldirecteuren, docenten, ouders én de onderwijsinspectie zelf.
Ikzelf vind dat we er echt alles aan moeten doen om te voorkomen dat kinderen worden beoordeeld op de achtergrond van hun ouders. Ze krijgen daardoor niet de kans die ze op basis van hun eigen talenten verdienen. Als land lopen we dan veel mis.
Blijf kritisch
Het is daarom belangrijk dat we allemaal kritisch naar onszelf kijken. Ouders mogen meer opkomen voor het belang van álle kinderen op de school. Kaart het aan als je ontevreden bent over het onderwijs, geef niet op, in plaats van je eigen kind extra bijles te geven. Docenten moeten de schooladviezen en overgangsgesprekken minder laten beïnvloeden door het opleidingsniveau van de ouders. Ook als onderwijsinspectie moeten we kritisch naar onszelf kijken. We hebben bijvoorbeeld onze beoordelingen van scholen voor Voortgezet Onderwijs onlangs aangepast naar aanleiding van kritiek. Dat zullen we blijven doen.
Gelijke kansen is namelijk een proces van de lange adem, en een proces van gezamenlijkheid. Alleen als we allemaal ons steentje bijdragen krijgt elk kind de kans die het verdient.