Leraren vertellen over onderwijs op afstand in coronatijd
In het kader van de Nationale Onderwijsweek is de Gelijke Kansen Alliantie voor de zomervakantie van 2020 digitaal in gesprek gegaan met vier leraren om te praten over hun ervaringen met het thuisonderwijs toen de scholen moesten sluiten vanwege het coronavirus. Ook praatten ze over welke lessen ze uit deze bijzondere periode hebben kunnen trekken. Lees hier het volledige verslag.
De Nationale Onderwijsweek is het jaarlijkse podium voor de krachtige uitwerking van onderwijs en vindt elk jaar plaats in de eerste week van oktober. Dit jaar gebeurt dat in aangepaste vorm. Wel is net als altijd de Nationale Onderwijskrant verschenen met daarin een artikel over de ervaringen in de praktijk met thuis lesgeven en de gevolgen hiervan voor gelijke kansen in het onderwijs. Zijn die gevolgen alleen maar negatief? Of zijn er ook onverwachte positieve gevolgen te benoemen? Lees het volledige artikel hieronder of download het artikel als pdf.
Verhalen van leraren geven bijzonder inzicht
Sjoske Emons (lerares groep 3 aan de katholieke basisschool De Oversteek in Dreumel), Agnes van Goor (lerares groep 6 aan de christelijke basisschool Juliana van Stolberg school in Hoogeveen) , Seema Jhoeri (lerares groep 7 aan basisschool Don Sarto in Tilburg) en Bettina Merten (lerares Duits aan het Ir. Lely Lyceum in Amsterdam-Zuidoost) reageerden enthousiast op de vraag – gesteld in het netwerk van de Gelijke Kansen Alliantie - of ze hun ervaringen met onderwijs op afstand wilden delen. Zij geven les in heel verschillende omgevingen: van Hoogeveen tot Tilburg, in po en vo, en van een dorpsschool tot een school in een grootstedelijke context.
Hoewel de nadruk vaak ligt op de negatieve gevolgen van het sluiten van scholen op kansengelijkheid, blijkt uit verhalen van deze leraren dat de periode ook bijzondere inzichten heeft gegeven. Zoals dat een differentiatie in aanpak positief kan zijn voor gelijke kansen, dat de betrokkenheid van ouders is versterkt en dat met creativiteit van alles mogelijk is.
Ervaringen met thuisonderwijs
Het opzetten en geven van de digitale lessen ging niet vanzelf, zowel bij de leraren als bij de leerlingen en ouders. Agnes vertelt: “Sommige kinderen werden in de thuiswerkperiode van huis uit niet gestimuleerd om te leren, bijvoorbeeld omdat ouders niet wisten waar ze moesten beginnen. Daardoor heb ik met sommige leerlingen elke dag telefonisch contact gehad. Er waren ook kinderen waar je totaal geen werk aan had. Dat laat heel duidelijk de kansenongelijkheid zien. Ook ontbraken er randvoorwaarden, zoals de beschikking over een laptop.” Dit gebeurde bij kinderen met allerlei achtergronden: “Ik merkte ook bij kinderen met autochtone ouders dat je er niet vanuit moet gaan dat ze alles begrijpen. We hadden misschien iets te veel van sommige ouders verwacht.”
Eerst contact, dan leren
Een stroeve start met digitaal onderwijs droeg uiteindelijk positief bij aan het contact met ouders en leerlingen, dat tijdens de sluiting van de scholen intensiveerde. Dat viel Seema ook op: “Wij hebben in eerste instantie vooral veel contact gehouden met de kinderen, omdat je weet dat de thuissituatie niet optimaal is. Van sommigen weet je dat het soms uit de hand kan lopen, dus dan vroeg ik regelmatig naar hoe het thuis ging. Via Teams konden we bij iedereen binnenkijken. Leerwerk kwam eigenlijk pas op de tweede plek.”
Agnes: “Voor sommige kinderen is school een rustplek en die valt dan weg. In de eerste week heb ik daarom iedereen gesproken aan de telefoon of via de chat om ze op gang te brengen en dat is veel moeilijker op afstand. Het is ook de taak van leerkrachten – omdat wij konden zien of ze er waren – of ze hebben gegeten, hoe ze in hun vel zitten. Die controleplek van school viel ook weg.”
Bettina herkent de verhalen: “In het begin kwamen de leerlingen nog wel naar de online lessen, maar veel deden geen camera of microfoon aan, terwijl, ik geef een taal. Dat vond ik zo moeilijk; ik kon ze niet zien en het ging heel traag. Om de drempel te verlagen heb ik veel vragen via Snapchat beantwoord, niet alleen over Duits maar ook over de coronamaatregelen. Thuisonderwijs is alleen leuk als je alles hebt en het werkt, maar moet je een computer delen, zijn ouders aan het werk en er zijn kleine broertjes of zusjes, dan verdwenen sommigen echt van de radar. Zij waren wel via Snapchat te bereiken, dus stuurden ze mij hun huiswerk via de app.”
Stroeve start met digitaal onderwijs intensiveerde contact met ouders en leerlingen
Zicht op kansen
Agnes: “Ik denk wel dat we de kansen die kinderen vanuit huis krijgen beter in beeld hebben gekregen door deze corona-situatie. Ik heb in ieder geval nog duidelijker in beeld gekregen welke kansen kinderen kregen en welke niet thuis worden gestimuleerd. Bovendien zie je heel duidelijk dat sommige kinderen om 23.30 uur nog opdrachten maken en dus nog wakker zijn. Niet iedereen is gemaakt om 8.30 uur te beginnen, sommigen komen pas om 9.30 uur op gang. Voor die kinderen gaf het thuisonderwijs meer ruimte, ze konden hun werk zelf inplannen, zolang ze het maar om 17.00 uur af hadden.”
Bettina: “Sommigen leven in één kamer, dan is er geen rust en concentratie om te werken. Op een gegeven moment heeft de school gezegd: wij gaan open, voor als ze thuis geen rust hebben. De opkomst viel wel vies tegen. Omdat ze niet met het OV konden, moesten ze fietsen. Via de gemeente hebben we fietsen geregeld voor leerlingen zonder fiets. Maar daar is toch amper gebruik van gemaakt. We reiken allerlei kansen aan, ook met zomerschool of inhaaltijd, maar niet alles wordt optimaal benut. Waar ligt dat aan? Het lijkt wel hoe harder je eraan trekt, hoe minder de kinderen gaan doen.”
Seema: “Je wilt heel veel geven, zoveel doen, maar bij sommige ouders is het onkunde. Ze melden kinderen niet aan of stimuleren ze niet om huiswerk te maken. Je doet dan zoveel, maar je krijgt er weinig voor terug. Dat is wel eens frustrerend, maar je blijft het toch doen, omdat je hoopt dat er bij dat kind ondanks de thuissituatie, waar hij niks aan kan doen, een moment komt dat er een knop omgaat en ze ervoor gaan.”
Geen zorgen over de cognitieve ontwikkeling, maar juist om de sociale omgangsvormen
Terug naar school
Een grote zorg is geweest dat de sluiting van de scholen zou kunnen leiden tot meer kansenongelijkheid, omdat thuis leren niet altijd goed mogelijk was voor kinderen. Toch ervaren de leraren dit anders. Sjoske: “Het gros heeft niet stilgestaan met hun cognitieve ontwikkeling. Ze hebben allemaal wel wat geleerd. En de betrokkenheid van ouders is ook groter. Er is een aantal dingen dat ik mee wil nemen naar real life onderwijs: ik heb veel gedaan met doe-opdrachten, spelend leren, handelend leren, dat heeft zo goed gewerkt. Dat heeft voor mij nog een prominentere gekregen in mijn onderwijsplan.”
Agnes: “Ik maak me geen zorgen over de cognitieve ontwikkeling, maar juist om de sociale omgangsvormen. Toen de school weer openging, was het in de eerste pauze meteen raak: vechten, schelden. De kinderen moesten echt weer leren hoe ze met elkaar omgaan, net als na de zomervakantie. We konden niet zomaar op dezelfde voet verder, want ze hebben zo’n tekort gehad aan sociale contacten.”
Gouden tip om kansen te bevorderen
Mocht onderwijs op afstand in de toekomst weer aan de orde komen, wat moeten scholen dan beslist doen om kansengelijkheid te bevorderen?
- Contact met ouders en zien hoe het met het kind gaat, is heel belangrijk - Sjoske
- Kinderen de basisvaardigheden bijbrengen van werken met de computer, zoals het sturen van een bestand. Dat lukte heel vaak niet - Seema
- Uitgaan van welbevinden van de kinderen, gelet op de thuissituatie. Vragen hoe het met het kind is en of hij iets van me nodig heeft. Die relatie tussen leraar en leerling en tussen ouders en leraar komt eerst. Daarna pas de cognitieve vaardigheden - Agnes
- Aaandacht voor de randvoorwaarden: beschikbare devices, gezond eten, genoeg slaap en dat ouders erop toezien dat kinderen leren! - Bettina