"Onderwijs is de emancipatiemotor voor kinderen"
Verspreid over Nederland werken eind 2022 honderd gemeenten, groot en klein, met een GKA-agenda. Daarin staat beschreven welke interventies worden uitgevoerd om gelijke kansen te bevorderen. Drie wethouders van onderwijs en talentontwikkeling vertellen over de lokale context en gekozen aanpak in hun gemeente.
Een plaats in een krimpregio, een wijk in een middelgrote stad of een stadsdeel in een superdiverse grote stad: iedere lokale context is anders en kent zijn eigen uitdagingen. Elke aanpak is dus uniek. We vroegen de wethouders van Landgraaf, ’s-Hertogenbosch en Rotterdam die onderwijs en talentenontwikkeling in hun portefeuille hebben naar de speerpunten in hun gemeenten.
Extra stimulans in Landgraaf
Alex Schiffelers is wethouder in Landgraaf, met onder andere Onderwijs en Talentontwikkeling in zijn portefeuille. Een gemeente in Zuid-Limburg, bij velen bekend van Pinkpop, met ongeveer 37.500 inwoners. “Landgraaf is een mooie gemeente. Maar ook een gemeente die helaas vaak bovenaan staat op de verkeerde lijstjes. Denk daarbij aan een hoger percentage mensen met overgewicht en armoede. Ook het percentage kinderen met een risico op een onderwijsachterstand is hoog. Dat bleek wel toen we bij de herverdeling van de Rijksmiddelen GOAB een budget kregen toegewezen dat ruim 15 keer zo hoog was als het oorspronkelijke bedrag. Met een op maat gesneden wijkgerichte aanpak zijn we bezig om deze situatie te verbeteren voor alle leeftijds- en bevolkingsgroepen. Daarbij krijgt iedere wijk zijn eigen aanpak op maat”
Daarbij hoort ook het bevorderen van kansengelijkheid op school. “Een aantal jaar geleden hebben we een flinke impuls gegeven aan onze aanpak kansengelijkheid. Zo bieden alle basisscholen en alle kinderopvanglocaties voor- en vroegschoolse educatie (vve) aan en hebben alle kinderen, ongeacht indicatie, recht op 16 uur vve per week. Op twee basisscholen bieden wij met lokale partners een gevarieerd tussenschools programma op het gebied van sport, cultuur en brede talentontwikkeling. Dit doen we naast alle andere interventies in onze gemeente, zoals het wetenschappelijk bewezen programma De Gezonde Basisschool van de Toekomst. En in het programma ‘Samen leren met je kind’ worden ouders geholpen met extra ondersteuning op het gebied van taalvaardigheid. Gedurende twintig lesweken gaan zij aan de slag met taalopdrachten en -oefeningen, samen met hun kind.” Zijn drijfveer verwoordt hij in klare taal: “Het mag niet uitmaken waar je wieg staat, iedereen verdient de kansen om zich optimaal te ontwikkelen. Veel kinderen kunnen extra stimulans gebruiken voor het ontdekken van hun talenten en interesses. Het is van groot belang dat we ons daarvoor inzetten.”
Gelijke Kansen Community ‘s-Hertogenbosch
In ’s-Hertogenbosch maakt Ufuk Kâhya, wethouder Talentontwikkeling, Gezondheid en Data, zich hard voor kansengelijkheid. “’s-Hertogenbosch is niet de grootste stad van het land, maar wél een stad met grootstedelijke uitdagingen. Indicatoren voor gelijke kansen, zoals het aandeel van volwassenen met een startkwalificatie en inkomen van de ouders zijn vergelijkbaar met het Nederlandse gemiddelde. In vier wijken zijn de scores op indicatoren van kansengelijkheid, inclusief het risico op onderwijsachterstand, drastisch ongunstiger dan in de rest van ’s-Hertogenbosch.”
“’s-Hertogenbosch staat bol van de talenten, maar helaas krijgen niet alle kinderen dezelfde kansen op het ontdekken ervan. De oorzaken liggen maar al te vaak in de nabije omgeving van het kind. Soms kunnen ouders geen steun of geborgenheid bieden of is er thuis geen geld voor boeken of een laptop – soms zelfs niet eens voor gezond eten of sport. Soms zijn vrienden en familie niet in staat om te helpen bij het maken van de juiste keuzes, of schatten professionals het potentieel dat in élk kind aanwezig is, niet op waarde. Zo’n kind staat er dan alleen voor, en dat vind ik simpelweg onacceptabel.”
Actieagenda Gelijke Kansen
In de Actieagenda Gelijke Kansen werken gemeente, onderwijs- en opvanginstellingen, sport-, cultuur- en welzijnspartners samen aan een samenhangend aanbod van projecten. Met bestuurders, maar óók met leerkrachten, jongerenwerkers, cultuurmakers en sportcoaches. Samen vormen zij de Gelijke Kansen Community ‘s-Hertogenbosch. De projecten van de Actieagenda Gelijke Kansen worden allereerst ingezet op plekken waar kinderen een lagere kans hebben om hun talenten te ontwikkelen. Voor kinderen tot 12 jaar gaat dat om vier wijken. De projecten voor 12 tot 18-jarigen richten zich op de hele gemeente. Jongeren zitten in deze fase van hun leven immers vaak niet meer in de eigen wijk op school, maar juist verspreid over de gemeente.
“Met de Actieagenda Gelijke Kansen willen we gelijke kansen creëren voor álle kinderen in ’s-Hertogenbosch. Door hun zelfvertrouwen te stimuleren, hun horizon te verbreden en hen te laten opgroeien in een stabiele omgeving. We kijken daarbij naar de hele omgeving van een kind: de situatie op school, thuis en in de wijk. Ouders zijn daarin ontzettend belangrijk. Maar niet voor iedere ouder is het even makkelijk om een kind te bieden wat het nodig heeft. Ouderbetrokkenheid is dan ook één van onze belangrijkste pijlers. Daarnaast zetten we volop in op talent-ondersteunend gedrag: hoe helpen we onze professionals om écht te zien wat een kind nodig heeft, en daar vervolgens ook écht op te acteren?"
Handen uit de mouwen in Rotterdam
Rotterdam is de stad van daadkracht en een voorloper in het bevorderen van gelijke kansen. Voorbeelden zijn er genoeg, zo blijkt uit de woorden van Said Kasmi, wethouder Onderwijs, Cultuur en Evenementen. “Het spreekt voor zich dat Rotterdam een stad is met relatief veel uitdagingen, zoals armoede en laaggeletterdheid. Dat vraagt om een intensievere aanpak dan andere steden. Bovendien een aanpak waarbij veel partijen betrokken zijn. Dan helpt het om een mentaliteit van doorpakken te hebben.”
Dat is bijvoorbeeld terug te zien in de Dagprogrammering die de gemeente met lokale partners en in samenwerking met het Rijk organiseert in Rotterdam-Zuid. “Je kunt er met elkaar lang over praten, maar kinderen merken pas iets als ze een museum instappen of van Feijenoord les krijgen over gezonde voeding en sporten. Het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid is een programma met een looptijd van twintig jaar waarvan onderwijs een belangrijk deel uitmaakt. Op 36 basisscholen bieden we in totaal 8.500 kinderen een aanvullend, integraal programma rond extra taal en rekenen, cultuureducatie, voeding, sport en bewegen. Het afgelopen jaar zijn daar, op eigen verzoek, acht middelbare scholen aan toegevoegd. Voor al deze kinderen vergroten we hun leefwereld en we laten ze kennismaken met talenten waarvan ze niet wisten dat ze die hadden. Gaandeweg brengen we verbeteringen aan in het programma en creëren we steeds meer maatwerk. Zo hebben we afgelopen jaar nog iets meer ingezet op taal en rekenen, omdat we merken dat dat veel aandacht vraagt.”
Dromen van een ideale stad
Ook uit de bestemming van de NPO-gelden blijkt een hands-on benadering. “Naast het geld dat de onderwijsinstellingen kregen, ontving de gemeente uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) 13,2 miljoen euro van het Rijk. Om deze middelen zo slim mogelijk in te zetten, kozen voor de inzet van High Dosage Tutoring, een bewezen effectieve methode waarbij kinderen die dat nodig hebben een op een begeleiding krijgen bij taal en rekenen. Studenten uit het hoger onderwijs, die in coronatijd vaak hun bijbaan waren kwijtgeraakt, werden na het goed doorlopen van de benodigde training aan een basisschoolleerling gekoppeld. Zo konden deze studenten hun huur en studieboeken betalen, werden leerlingen op de basisschool extra ondersteund en hopen we dat de studenten door hun bijbaan warmlopen voor een carrière als leraar.” Ook werd geïnvesteerd in het extra ontzorgen van leraren: “We hebben de uren van de sociaalmaatschappelijk werker uitgebreid en een extra wijkmedewerker aangesteld. Zij zorgen ervoor dat de docent weer grotendeels aan lesgeven toekomt.”
Gevraagd naar zijn ideale stad voor gelijke kansen, is er een cruciale rol weggelegd voor leraren. “In de stad van mijn dromen zouden geen programma’s meer nodig zijn om achterstanden weg te werken. Realistischer is het om te dromen van een stad zonder lerarentekort, want alles staat of valt met de leraar voor de klas. Noodgedwongen staan er nu soms onbevoegde, maar wel bekwame, leraren voor de klas, omdat het alternatief – kinderen naar huis sturen – erger is. Onderwijs is de emancipatiemotor voor kinderen. We hebben in iedere klas goede, bevoegde, enthousiaste leraren nodig die kinderen vertrouwen geven. Dat is het fundament. En als ik dan toch nog even verder mag dromen: een stad waarin alle kinderen uit een wijk bij elkaar in de klas zitten en segregatie niet bestaat.”
Dit artikel is onderdeel van de Nationale Onderwijsweekkrant waar de GKA in 2022 hoofdredacteur van is.