Anne Looijenga: Kansengelijkheid in het Onderwijs en Docentenvoorbereiding
Als docent kom je op verschillende manieren in aanraking met het thema kansengelijkheid. Maar hoe goed worden docenten vanuit hun docentenopleiding voorbereid op het thema kansengelijkheid? Wat gaat goed en waar valt nog winst te behalen? Anne Looijenga, directeur Kennis- en Innovatiecentrum binnen de Katholieke Pabo Zwolle vertelt ons hier meer over.
Kun je iets meer over jou en je functie vertellen?
Mijn naam is Anne Looijenga, inmiddels al 12,5 jaar in dienst van de hogeschool KPZ. Hiervoor actief geweest als manager in het onderwijs, sociaal domein en advieswerk. Ik heb een bedrijfskundige achtergrond, maar ben toch altijd opzoek naar nieuwe inzichten op langdurige en complexe maatschappelijke vraagstukken om deze te kunnen beïnvloeden. We kunnen deze vraagstukken niet oplossen, maar hoogstens maximaal beïnvloeden.
Wat is jouw visie op het thema kansengelijkheid?
Wij spreken over kansrijke ontwikkeling en perspectieven binnen de KPZ. Volgens mij kun je kansenongelijkheid namelijk ook niet wegnemen. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen zijn/haar kansen moet kunnen krijgen die passend zijn bij zijn/haar ontwikkelingsmogelijkheden en wensen. Maar zeker ook passend te zijn in de context en omgeving waarin iemand leeft of wil leven.
Is het onderwijs gericht op de curricula en cognitieve vaardigheden of gaat het over de brede ontwikkeling van kinderen/jongeren? Er dient zeker een verschuiving te moeten komen in die maatschappelijke waarde. Om dit vraagstuk te kunnen beïnvloeden dient een netwerk van professionals zich gezamenlijk over dit probleem te buigen.
Kun je een voorbeeld noemen vanuit jouw werk waarbij verschillende professionals zich gezamenlijk over dit probleem buigen?
De afgelopen periode is de intensieve samenwerking tussen het mbo en hbo in onze regio binnen het domein kind en educatie. Een student pedagogiek en een student maatschappelijk medewerker binnen een leerteam op een school in Zwolle hebben een armoedevraagstuk als opdracht opgepakt. Ze hebben een uitleenkast weten te regelen met allerlei spullen die kinderen als gift kunnen meenemen. Er heerst in de omgeving schaamte op het thema armoede en deze studenten hebben het voor elkaar gekregen om niet in termen van armoede te spreken. Om juist te spreken van een gift, iets moois en positiefs.
En hoe zie je het thema kansengelijkheid terugkomen in de opleiding?
De studenten worden opgeleid tot verbinder van de leefwerelden van de kinderen. Dat lukt ook in de leiderschapsopleidingen (de masters), waarin er steeds meer vraag is naar die interprofessionele verstandhoudingen: het kunnen identificeren met andere professionals. Als het gaat om de lerarenopleidingen is dat enorm complex. De lerarenopleiding heeft te maken met achttien kennisbasis toetsen en vakgebieden, waarmee de lerarenopleiding zo ontzettend vol zit. Hierdoor is er onvoldoende ruimte, aandacht en urgentie voor complexere vaardigheden van professionals.
Worden leraren in opleiding hierdoor minder goed voorbereid op vraagstukken rondom kansengelijkheid binnen hun klassen later?
Ja, dat denk ik wel. Het is de bedoeling dat leraren in opleiding op 22-jarige leeftijd in staat moeten zijn om 32 kinderen subliem onderwijs te verzorgen met alle maatschappelijke en sociale vraagstukken van dien. Volgens mij mag je dat ook helemaal niet verwachten van jonge mensen die wellicht zelf met het vraagstuk kansengelijkheid zitten.
Ik zou het mooi vinden als er meer mogelijkheden zouden komen om gedurende de opleiding tijdens het derde of vierde leerjaar meerdere stages te lopen binnen verschillende sociale domeinen. Eigenlijk in de vorm van een traineeship.
Hoe ga je om met kansengelijkheid onder je eigen studenten?
Mijn grootste zorg op dit moment gaat eigenlijk over alle jongeren en studenten die niet bij ons een opleiding volgen. De studenten die nu bij ons binnen zijn hebben in ieder geval een bedding waarvoor we iets kunnen betekenen. De studenten die bij ons binnen komen krijgen de kans om gezien te worden en hun behoeftes kenbaar te maken. Vervolgens proberen wij de studenten in de praktijk te blijven begeleiden: onze docenten blijven namelijk de studenten begeleiden in de beroepspraktijk, iets wat geen gemeengoed meer is op veel hogescholen.
Kun je ons iets meer vertellen over de uitdagingen die docenten binnen de lerarenopleiding ervaren?
We leiden studenten uiteindelijk ook op om breed inzetbaar te zijn als leraar. Dus ook binnen het speciaal en praktijk onderwijs. Een groot deel van de docenten binnen de opleiding heeft daar zelf geen ervaring mee. En kan zich voor een deel zelf niet identificeren met die twee doelgroepen. In ons aanname beleid nemen wij docenten aan voor de opleidingen vanuit verschillende sectoren en onderwijsperspectieven aan. Maar, in de praktijk is het geen vanzelfsprekendheid.
Ik heb desondanks wel een mooi voorbeeld. Er loopt een fantastisch programma vanuit de associate lector die bij mij in het team zit, genaamd Wenckje Jongstra. Studenten worden begeleid om middels tekstloze prentenboeken de gesprekken aan te gaan met kinderen en ouders. Juist omdat daar geen teksten voor gebruikt worden in de boeken creëer je een gemeenschappelijke taal en aan andere kant zorgt het er ook voor dat studenten met elkaar in gesprek gaan en hun persoonlijk verhalen delen over hoe zij het verhaal overbrengen. Dit zorgt ervoor dat studenten zich meer met elkaar kunnen identificeren.
Waar ben je het meest trots op binnen je werk?
Ik ben het meest trots op de samenwerking in Zwolle tussen het mbo en het hbo. Het gaat hierbij om de samenwerking in brede zin en ik denk dat dat uniek is. En ik ben ook trots op de associate degree opleiding Pedagogisch Eduactief Professioneel omdat er een interprofessioneel team is van docenten uit het mbo en hbo, wat naar mijn idee een mooie afspiegeling is van hoe er in de praktijk gewerkt zou moeten worden. En dat vanuit deze opleiding nu al 350 studenten de verbinder zijn in de praktijk maakt dat deze professionals niet meer te negeren zijn.
Wat zou je de docenten van de toekomst willen meegeven?
Regelmatig op werkbezoek gaan in een andere omgeving. Dat lijkt misschien heel spannend, maar zoek dat ongemak vooral op. Maak daar vooral een mooie dag van en ervaar hoe fijn zo een ervaring eigenlijk is en wat het je allemaal kan opleveren.