Een bed, een dokter en een bibliotheekabonnement met de brugfunctionaris
Medewerkers van ’t Annink, openbare basisschool voor montessorionderwijs in Hengelo, kunnen sinds kort een beroep doen op een brugfunctionaris in de school, die collega’s ontlast en ouders versterkt. Directeur Ellen Wolkotte vertelt over de reden van de komst van de brugfunctionaris, de betrokkenheid van ouders en het doorbreken van patronen.
Gemengde populatie
’t Annink is een basisschool met een gemengde populatie. De school telt 170 leerlingen in combinatiegroepen; leerlingen die elkaar helpen, die groeien in zelfstandigheid en, echt montessoriaans, ‘leren het zelf te doen’. Het onderwijs is erop ingericht kinderen de ruimte te geven zichzelf te ontwikkelen. De leerkrachten van ’t Annink volgen deze ontwikkeling en spelen hierop in door de juiste omgeving en materialen aan te bieden. Zo leert het kind zo veel mogelijk in het eigen tempo. Ellen: ‘Onze leerlingen komen niet alleen uit de wijk. Een deel van de leerlingen en hun ouders komt van verder weg en kiest ook voor montessori-onderwijs.’ Veel gezinnen van ’t Annink leven op of net boven de armoedegrens. Ellen: ‘Deze ouders maken gebruik van de financiële ondersteuning die we bieden in de vorm van boodschappenkaarten van het Rode Kruis. Aan de andere kant betaalt een deel van de ouders een hogere ouderbijdrage, omdat ze zien dat klasgenoten van hun kinderen in armoede opgroeien. Deze ouders willen daar op eigen initiatief aan bijdragen.’
Eerlijke communicatie bij de intake
Een eerste indicatie van de situatie thuis krijgt Ellen tijdens de intake met ouders van nieuwe leerlingen. Ellen: ‘Ik vraag en benoem veel en dan komen er zaken boven tafel: een scheiding waardoor allerlei zaken thuis veranderen, een taalprobleem bij een van de ouders of financiële onzekerheid. Ouders reageren verrast op zulke momenten: we zijn hier toch voor ons kind? Maar het is ook belangrijk dat het goed gaat met ouders. In een aantal van deze gesprekken vraag ik dan ook direct of er wel voldoende middelen zijn om rond te komen. Als geld geen probleem is, is dat fijn. Als dit niet het geval is, ben ik blij dat ik ernaar gevraagd heb.’
Het belang van een brugfunctionaris
Het opvolgen van de uitkomsten van de intakes en andere communicatie met ouders kost de directeur van ’t Annink veel tijd. In een overleg met de gemeente en sociaal-maatschappelijke partner in de wijk Wijkracht legde ze de situatie uit. Ellen: ‘We versterken de kinderen van het gezin op school, maar willen er ook graag voor zorgen dat ze lid worden van de bibliotheek, dat ze naar een sportvereniging kunnen en een fiets hebben, en dat ouders de wegen weten te bewandelen om dit soort zaken voor hun kinderen te realiseren. Er zijn veel mogelijkheden waar ouders niet van op de hoogte zijn, en in een aantal gevallen vallen ze net buiten de boot om aanspraak te kunnen maken op toeslagen en weten dan niet de alternatieve wegen te bewandelen.’
Drempels wegnemen
Ellen stelde eerder samen met ouders mails op voor bijvoorbeeld Wijkracht, ze verstrekte telefoonnummers of e-mailadressen, maar merkte ook dat het proces daar vaak stokte. Ellen: ‘Ouders moeten daarna zelf vervolgstappen gaan zetten die soms best lastig zijn: ergens op kantoor komen, naar de bieb gaan en hulp vragen, etcetera. Als iemand met je meegaat, valt die drempel weg.’ In het overleg stelt Wijkracht voor hier op school een faciliteit voor in te richten, en de gemeente is bereid deze faciliteit te bekostigen. Daarmee wordt de inzet van een brugfunctionaris voor ’t Annink realiteit.
Patronen doorbreken
Collega Dianne is in haar rol van brugfunctionaris op dit moment vijf uur per week aanwezig op ’t Annink of bij ouders thuis. Dit wordt uitgebreid naar twee dagen met de nieuwe subsidiegelden die ’t Annink in 2024 ontvangt. Met de inzet van de brugfunctionaris wil de school de ouderbetrokkenheid verder vergroten en ouders meer de school inhalen. Ellen: ‘We gaan koffieochtenden organiseren en middelen inzetten om sportactiviteiten te plannen. In samenwerking met de gemeente en andere organisaties willen we ook gelden reserveren voor het organiseren van bijvoorbeeld yogalessen voor ouders: alles om hen te versterken. Samen sporten met anderen vergroot je betrokkenheid. We zien dat ouders die financiële problemen hebben vaak ook eenzaam zijn: gevoelsmatig staan ze er alleen voor. Dat willen we onder andere met de yogalessen doorbreken.’
Een bed, een dokter en een bibliotheekabonnement
Dianne heeft in haar korte aanwezigheid als brugfunctionaris al diverse hulpvragen kunnen beantwoorden. Ellen: ‘Zij is op dit moment bijvoorbeeld betrokken geweest bij de begeleiding en ondersteuning van een gezin dat verhuisd is naar Hengelo. Na een huisbezoek heeft ze moeder aan de hand genomen om te achterhalen hoe de zorgverlening eruitzag in de stad van herkomst en hoe deze vorm kan krijgen in haar nieuwe woonplaats. Het gaat ook om praktische zaken, zoals een bed om in te slapen en een lidmaatschap bij de bibliotheek. Aan de hand van haar contact met het gezin kon Dianne bepalen wat nodig is. Hier ontlast ze de collega’s op school mee, die weten dat zaken geregeld worden.’
Hoe de hazen lopen
De leerkrachten van ’t Annink zijn zeer betrokken bij kinderen en maatschappij, maar niet opgeleid om de problematiek rond het gezin aan te pakken. Ellen: ‘Daarom is iedereen ook blij met de aanwezigheid van de brugfunctionaris. Dianne weet de hoe de hazen lopen, heeft contacten en een netwerk in de omgeving en ze heeft tijd om instanties te benaderen. Ze werkt samen met sportverenigingen, met culturele instellingen, met Wijkracht, huisartsen, het Leger des Heils en de kerk. Onze leerkrachten zijn minder bekend met (een aantal van) de mogelijkheden en instanties, en het opvolgen van hulpvragen hieromheen past ook niet binnen hun takenpakket.’ De leerkrachten signaleren wel: ‘Als een collega bij een oudergesprek aanvoelt dat ouders meer hulp of ondersteuning nodig hebben, dan noemt deze de brugfunctionaris en geeft aan de verbinding te kunnen leggen om het gesprek aan te gaan.’
‘Kijk! Ik heb nieuwe kleren!’
De ondersteuning van de brugfunctionaris levert zo veel moois op in en rond de school. Ellen: ‘Een kind heeft toch ineens een fiets, of laat trots zijn nieuwe kleren zien aan klasgenoten. Ouders zijn vaak enorm dankbaar dat we dit doen.’ Uit ervaring weet Ellen dat de ondersteuning die de school kan bieden zich rondpraat. De boodschappenkaarten van het Rode Kruis, kaarten waarmee ouders een bedrag van 11 euro per week per kind ontvangen om boodschappen te doen, vergroten de autonomie van ouders. Zij bepalen hoe ze de boodschappenkaarten besteden. Deze kaarten worden bijna elke maand vermeld in de nieuwsbrief als mogelijkheid voor ouders, maar school weet ook dat er ook ouders zijn die de nieuwsbrief helemaal niet lezen. Ellen: ‘Toch praat men hier onderling over, want er lopen veel ouders bij me binnen om de boodschappenkaarten op te halen. Datzelfde gebeurt hopelijk bij de komst en rol van de brugfunctionaris: ouders die elkaar tippen over de mogelijkheden die haar komst biedt. Ik ben heel blij dat we die mogelijkheid nu hebben.’