Segregatie tegengaan, kansengelijkheid bevorderen (met het Kenniscentrum Gemengde Scholen)
In 2007 was hij intensief betrokken bij de totstandkoming van het Kenniscentrum Gemengde Scholen, een initiatief dat van de grond kwam toen er in het coalitieakkoord ‘Samen werken, samen leven’ van Balkenende IV werk werd gemaakt van het voorkomen van onderwijssegregatie. Vandaag is Guido Walraven actief binnen de organisatie als coördinator, projectleider, onderzoeker en adviseur. Met zijn collega’s van het Kenniscentrum Gemengde Scholen verzamelt en verspreidt hij kennis over het bevorderen van gemengde scholen.
Gemeenten, scholen, ouders
In zijn rol van coördinator onderhoudt Guido het netwerk waar het kenniscentrum mee te maken heeft. Dit netwerk bestaat voornamelijk uit gemeenten, scholen en schoolbesturen en ouders of georganiseerde ouderinitiatieven. Guido: ‘Ik bekijk vragen die we binnenkrijgen en overleg met de collega’s wie ermee aan de slag kan. Daarnaast fungeer ik als projectleider bij grote onderzoeken, waarbij ik onze onderzoekers en vraagstellers samenbreng.’
Een gelijk speelveld creëren
De onderzoeken waar Guido het over heeft hebben allemaal betrekking op een belangrijk thema: segregatie. De Inspectie van het Onderwijs heeft segregatie gedefinieerd als ‘de ongelijke verdeling over scholen van leerlingen met verschillende etnische, sociale of andere individuele kenmerken’. Het Kenniscentrum Gemengde Scholen deed recent in Utrecht, Rotterdam en Amersfoort onderzoek naar de stand van zaken met betrekking tot de onderwijssegregatie in deze steden. Guido: ‘Men wil weten wat de spelregels van scholen zijn als het gaat om het aannamebeleid van basisscholen en ook hoe de informele praktijk eruitziet. Hebben alle ouders evenveel kansen op de school die ze voor hun kind in gedachten hebben? Uit de onderzoeken is gebleken dat het in het algemeen helemaal niet zo slecht gaat, maar dat er uiteindelijk geen gelijk speelveld is. Dan willen de gemeenteraad, de wethouder en de schoolbesturen vervolgens graag weten wat de opties zijn om dit te veranderen.’ Kenniscentrum Gemengde Scholen doet hierop aanbevelingen, geeft voorbeelden en maakt handleidingen of checklists. Guido: ‘We werken heel praktijkgericht. We zijn opgericht om gemengde scholen te bevorderen en de praktische aanbevelingen op maat zijn een belangrijk deel van ons werk.’
Het opleidingsniveau van je ouders
Het probleem van segregatie is in de loop der jaren groter geworden. De sociaaleconomische status van ouders is inmiddels toegevoegd aan het rijtje kenmerken; deze is bepalend voor de toekomst van het kind. Guido: ‘In Nederland is de kans dat een kind op hetzelfde opleidingsniveau functioneert als zijn, haar of hun ouders heel reëel. Kinderen van wo-opgeleide ouders hebben over het algemeen een voorsprong: hun ouders weten beter welke wegen te bewandelen, ze organiseren een plek in het onderwijs voor hun kind vaak eerder en het systeem staat dit momenteel toe.’
Een ‘giftig mengsel’
Daarnaast is er een relatie ontstaan tussen segregatie en de kwaliteit van onderwijs. Guido: ‘Ik schrik daar soms zelf nog steeds van. Het lerarentekort is veel ernstiger op scholen waar veel kinderen van mbo-opgeleide ouders naartoe gaan. Dat heeft vooral te maken met de keuzes die leerkrachten of docenten maken; keuzes die samenhangen met wat ze van scholen verwachten. Het gevolg is dat niet alle kinderen in Nederland evenveel toegang hebben tot goed onderwijs, en zo wordt kansenongelijkheid versterkt. Inge de Wolf [bijzonder hoogleraar Onderwijssystemen aan de Universiteit van Maastricht, red.] sprak eerder van een ‘giftig mengsel’ als onderwijskwaliteit, kansenongelijkheid en segregatie elkaar lijken te versterken. Dat wil je niet.’
Taai probleem
Het tegengaan van segregatie is niet eenvoudig. Guido: ‘Er zijn geen gemakkelijke oplossingen voor en het wordt wel omschreven als een ‘wicked problem’, een taai probleem. Dergelijke problemen hebben in het algemeen drie kenmerken. Ten eerste zijn de ideeën over oorzaken en oplossingen van segregatie niet helemaal zonder controverse; dat geldt eigenlijk voor onderwijssegregatie momenteel niet. Daarnaast zijn er veel partijen nodig om segregatie tegen te gaan. Je moet in gezamenlijkheid met schoolbesturen, gemeentes en schoolteams opereren; zij hebben soms andere belangen en moeten allemaal op een lijn zitten. Bij onderwijssegregatie is het vaak niet gemakkelijk iedereen op die lijn te krijgen. Tenslotte bestaan er verschillen op normatief of ethisch terrein, zaken waar mensen het niet over eens zijn. Is een situatie echt zo erg als de ander ‘m schetst? Je normatieve visie bepaalt mede of je segregatie een urgente kwestie vindt waar je iets tegen wilt doen.’
Negatieve gevolgen
Kinderen en scholen ondervinden de negatieve gevolgen van segregatie. Guido: ‘Gemengde scholen bieden kinderen de kans in contact te komen met kinderen met een andere achtergrond dan zijzelf. De school vormt een plek waar ze elkaar zien, samen leren spelen en elkaar leren begrijpen. Dat is belangrijk, bijvoorbeeld als je kijkt naar vacatureteksten: men zoekt altijd kandidaten die kunnen functioneren in een divers team. Dat moet je ergens leren.’ Bovendien is in de wet opgenomen dat scholen burgerschap en sociale cohesie moeten bevorderen. Guido: ‘Burgerschap is een van de drie speerpunten van het huidige onderwijs, en dan organiseer je dit vervolgens zo, dat leerlingen elkaar niet ontmoeten. Ontmoeting en het aanleren van burgerschapsvaardigheden worden dus door segregatie onvoldoende gestimuleerd, en omgekeerd vormen gemengde scholen een optimale oefenplek voor burgerschap.’
Werken aan oplossingen
Gemeenten, schoolbesturen, scholen en ouders kunnen bijdragen aan het werken aan oplossingen om segregatie tegen te gaan en het mengen van schoolpopulaties te stimuleren. Guido: ‘In december 2020 zijn het ministerie en de kamer een beleidsagenda overeengekomen tegen segregatie in basis- en voortgezet onderwijs. In deze agenda staat een aantal maatregelen op rij. Je kunt het document ‘Alle maatregelen in een oogopslag’ terugvinden op de website van het Kenniscentrum Gemengde Scholen.’
Rol gemeenten en scholen
Bij een van die maatregelen is een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten en schoolbesturen. Guido: ‘Schoolbesturen en gemeenten maken samen concrete en meetbare afspraken tijdens hun overleg over de LEA (Lokale Educatieve Agenda). Dan gaat het bijvoorbeeld over sociale cohesie, leerlingenstromen of de verdeling van leerlingen met onderwijsachterstanden.’ De scholen en schoolbesturen hebben daarbij de mogelijkheid gezamenlijk beleid te maken rond aanmeldprocedures op basisscholen. Guido: ‘Nijmegen doet dit al achttien jaar, Amsterdam en Den Haag volgden hierop. Utrecht heeft nu twee jaar een gezamenlijke aanmeldprocedure en Amersfoort is er op dit moment mee bezig. Er beweegt in onderwijsland dus van alles om een gelijker speelveld te creëren.’
Spelregels veranderen
Als het gezamenlijk aanmeldbeleid vorm gekregen heeft en een gelijk speelveld is gevormd, dan kunnen schoolbesturen een nieuwe spelregel toevoegen aan de procedure die gericht is op het tegengaan van segregatie. Guido: ‘Stel dat een stad een gelijke verdeling heeft van mbo-, hbo- en wo- opgeleide inwoners, hoe kun je er dan voor zorgen dat ditzelfde in je school zichtbaar is? Je kunt bijvoorbeeld gezamenlijk afspreken dat op iedere school zo dicht mogelijk in de buurt van die 50% moet komen. In Weesp hebben ze dat jarenlang tot tevredenheid van alle betrokkenen gedaan.’
Rol ouders en ouderinitiatieven
Om segregatie tegen te gaan en gemengde scholen te bevorderen is het belangrijk de verbinding van een school met de wijk te versterken. Dat kan bijvoorbeeld door ouderinitiatieven aan te moedigen. Guido: ‘Zo heb je in Amsterdam veel gemengde wijken en het rare is dat er in Nederland in gemengde wijken heel veel sprake is van segregatie. Ouders vinden het leuk om er te wonen, maar als ze een school kiezen voor hun kind is deze vaak toch gesegregeerd.’ Toch zijn er ook ouders die wel willen gaan kijken bij de school die op vijftig meter van hun huis ligt. Guido: ‘Als hun kind onderdeel is van een groepje waarmee ouders en kind zich kunnen identificeren, komt het er ook tot zijn, haar of hun recht en gaat ook deze school tot de mogelijkheden behoren. Zo kun je met een groepje ouders het initiatief nemen in de eigen wijk de verbinding te versterken en vorm je gezamenlijk een afspiegeling van de populatie.’
Scholencarrousel
Vooral voor scholen die aan de rand of midden in een gemengde wijk liggen is de organisatie van een scholencarrousel een goede manier om de verbinding met de wijk te versterken: ouders die zich oriënteren op een basisschool voor hun kind gaan in een groepje naar drie scholen in hun buurt. Guido: ‘Dat geeft lucht: je wandelt samen van de ene naar de andere school en hebt het over de mogelijkheden. Soms wordt de tocht afgesloten met koffie en taart, om gezamenlijk de scholen nog eens te vergelijken. Dan kan ook besproken worden of men zin heeft en bereid is samen te kiezen voor een school die misschien in eerste instantie niet in het rijtje favorieten stond, maar die dezelfde mogelijkheden blijkt te hebben.’
Onderwijshuisvesting
Een andere maatregel van het Kenniscentrum Gemengde Scholen heeft betrekking op de huisvesting van scholen, waarin een rol weggelegd is voor gemeenten, want waar zet je een schoolgebouw neer? En hoe zorg je dat processen goed gecommuniceerd worden? Guido: ‘In nieuwbouwwijken worden koophuizen vaak eerder opgeleverd dan huurhuizen en wordt meestal eerst een school geopend en dan een tweede. Ook zo werk je segregatie in de hand. Als ergens een nieuwe school komt, is het belangrijk goed na te denken waar je deze neerzet, zoals bijvoorbeeld op de rand van twee wijken. Het maken van doordachte keuzes met betrekking tot onderwijshuisvesting biedt dus kansen om iets tegen segregatie te doen.’
Een warm welkom op school
Een laatste handreiking heeft betrekking op de ontvangst van ouders op de school naar keuze voor hun kind. Guido: ‘Scholen moeten echt uitstralen dat alle ouders welkom zijn. Een school die ouders aanmoedigt eerst op een andere school te gaan kijken waar men beter taalonderwijs zou kunnen bieden aan het niet perfect Nederlandssprekende kind vormt geen goed voorbeeld. Ouders kunnen hierdoor het gevoel krijgen dat ze er niet welkom zijn.’ Scholen die nog geen gemengde populatie hebben, kunnen hier zelf een actievere rol in pakken. Guido: ‘Benoem het: wij zijn nog geen afspiegeling van de wijk of de stad, maar willen dit graag zijn, dus iedereen die hierbij wil helpen is superwelkom.’
Combinatie van maatregelen
De hier genoemde maatregelen kunnen elkaar versterken en daarom adviseert het Kenniscentrum om in een gemeente een combinatie van maatregelen te kiezen op maat van de problematiek. De ervaringen in Nijmegen wijzen uit, dat je bij de combinatie het beste maatregelen kunt kiezen die alle drie de oorzaken van segregatie aanpakken: aanmeldbeleid van scholen en besturen, keuzegedrag van ouders en woonsegregatie. Guido: ‘Je kunt bijvoorbeeld actief inspelen op de komst van bewoners in een nieuwbouwdeel van een wijk. Of het nu gaat om mbo-, hbo- of wo-opgeleide ouders, je richt als school (samen met de andere scholen in de directe omgeving) het beleid zo in dat iedereen zich overal welkom voelt. Daar maakt voorlichting over de kwaliteit van de scholen deel van uit. Zo betrek je alle drie de oorzaken in je aanpak.’
Meer weten?
Het Kenniscentrum Gemengde Scholen verzamelt en verspreidt kennis over het bevorderen van gemengde scholen voor het Rijk, gemeenten, schoolbesturen, scholen en ouders. Guido en zijn collega’s zijn bereikbaar voor vragen en maken een inventarisatie van onderzoek dat eventueel beschikbaar is om deze vragen te beantwoorden. Zo nodig volgen er interviews en wordt er onderzoek gedaan, waarna aanbevelingen op maat volgen. De organisatie is telefonisch en via de mail bereikbaar. Kijk hiervoor op de website van Kenniscentrum Gemengde Scholen.