Ik hoop dat we over een half jaar niet meer praten over prestatiefascinatie, maar over gezonde verwachtingen!

Freek ten Klooster is voorzitter van het college van bestuur van de Stichting Voor Christelijk Onderwijs Harderwijk-Hierden. Hij heeft twaalf christelijke basisscholen onder zijn hoede, waarvan elf in Harderwijk en een in Hierden. ‘Een van de scholen is een hoogbegaafdenschool, de andere elf zijn klassieke, reguliere scholen. Harderwijk is een kleine stad, en wat een kleine stad kenmerkt, is dat het alles wat in een grote stad leeft ook heeft, maar dan in het klein.’

Dit interview is onderdeel van een tweeluik. Hij pleit voor een aanvaardbare lat, passend voor ieder kind, en maakt zich zorgen over de ongezonde gevolgen van de fascinatie met presteren in het onderwijs. Zij creëert bewustwording rond te lage verwachtingen en vindt dat de verwachtingen voor kinderen met een migratieachtergrond en kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status niet hoog genoeg kunnen zijn. In het kader van het thema ‘Hoge verwachtingen’ spreken we in dit eerste deel van een tweeluik met bestuurder Freek ten Klooster. Volgende week wordt het tweede deel met impactproducent Hasse van Nunen geplaatst.

Freek ten Klooster

Toenemende prestatiedruk

Stichting Voor Christelijk Onderwijs (VCO) is lid van Verus, een vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs die inspiratie, ondersteuning en begeleiding biedt aan scholen. Verus faciliteert VCO op de inhoud als het gaat om thema’s en vraagstukken binnen het onderwijs. De afgelopen maanden hebben de twee organisaties zich gebogen over het vraagstuk rond de toenemende prestatiedruk op scholen voor primair en voortgezet onderwijs, waaronder de VCO-scholen, en de fascinatie met steeds maar meer en beter willen presteren. Freek: ‘In onze scholen herkennen we de hoogopgelopen verwachtingen rond het moeten presteren van álle kinderen. Met presteren an sich is niets mis, met een voortdurend moeten presteren op hoog of te hoog niveau wel degelijk. Dat wreekt zich op een gegeven moment.’

Deze signalen waren de aanleiding om hiermee aan de slag te gaan. ‘Als samenleving houden we het tempo eigenlijk niet meer bij. Alles ontwikkelt zich snel, en ieder moet zich daarop nog sneller ontwikkelen. Dat heb je zelf in de hand, want als je ervoor gaat, dan lukt het je ook wel. Val je af, dan heb je dat aan jezelf te wijten, want blijkbaar heb je het niet hard genoeg gewild, of geen studies gevolgd.’

Een aanvaardbare lat
En dan gaat kansenongelijkheid een rol spelen. ‘Presteren is ten diepste doen wat binnen je vermogen ligt, alleen hebben we zo’n fascinatie gekregen voor presteren, dat voor velen van ons het te verwachten prestatieniveau ver boven het eigen vermogen ligt. En dan kunnen we er een heleboel aan timmeren met middelen en ondersteuning, maar de druk blijft altijd liggen bij degene die het moet doen. En dan heb je allereerst je wieg, die doorslaggevend is, maar daarnaast heb je pech of geluk in het leven als het gaat om je situatie. Als je dan voortdurend hoort dat je het wel kunt, word je knettergek. Zonder prestatiedruk ontstaat er een aanvaardbare lat, waarbij de professional rekening houdt met het hele kind; met al zijn mogelijkheden en met alle contextuele omstandigheden, zowel helpende als belemmerende. Pedagogen voelen die aanvaardbare lat intuïtief meestal al goed aan, maar het kan nooit kwaad om het kind er regelmatig zelf naar te vragen.’

Presteren is gezond
Nu is presteren gezond, onderkent ook Freek, maar hij kreeg ook andere signalen van zijn collega’s. ‘In dit geval ging het vooral om jongeren die last hebben van prestatiedruk.’ De stichting kiest ervoor hierbij te spreken van ‘prestatiefascinatie’. Bij de term ‘prestatiedruk’ lijkt het alsof er iemand aan te wijzen is die deze druk oplegt, waar je dan als school iets mee moet doen. Daarom hebben we besloten te spreken van ‘prestatiefascinatie’: iets waar we allemaal door gefascineerd zijn, waar we op gericht zijn, omdat we elkaar allemaal het allerbeste gunnen. Goed bedoeld natuurlijk, maar ondertussen zijn we te gefascineerd geraakt.’

We hebben besloten te spreken van prestatiefascinatie; iets waar we allemaal door gefascineerd zijn.

À la Klassen
En dus ligt er nu een plan om het thema te introduceren. ‘Er komt een documentaireserie à la Klassen [de documentaireserie van HUMAN over de strijd voor gelijke kansen in het onderwijsred.] van drie willekeurige kinderen op drie willekeurige, diverse scholen. We waren zo onder de indruk waren van de manier waarop Klassen beleefd werd in de teamkamers, dat we hebben gekozen voor eenzelfde aanpak. De documentaire vormt een aanleiding om het thema bespreekbaar maken. Dat begint bij de Verusdag in november, maar daarna vindt het zijn weg in de koersontwikkelingen van VCO. Dat zal ook het moment zijn waarop we de term ‘prestatiefascinatie’ voor het eerst echt lanceren. Nu zijn we bezig met de verdere aankleding van het thema: van strategie naar heel concrete activiteiten en gedrag, zoals het ontwikkelen van lesbrieven, of het starten van dialooggroepen.’ Het plan moet zo snel mogelijk uit de strategische sfeer op de werkvloer terechtkomen. ‘Er is geen vooropgesteld plan, ieder stapje bepaalt wat de mogelijke volgende stap zou kunnen zijn. Daarmee zetten we eerder een beweging in dan dat het gaat om een project.’

Zone van naaste ontwikkeling
In het koersdocument van VCO wordt het onderwerp prestatiefascinatie gekoppeld aan inclusiever onderwijs, waarin kinderen eerlijker kansen krijgen en men hoge verwachtingen koestert. 'Daar gedijt ieder kind bij, maar toch is het wat anders dan steeds de lat heel hoog leggen. Waarom mag die lat niet op een haalbaar niveau worden gelegd, omdat je weet dat het al een hele prestatie is als het kind daar nu aan kan voldoen? Dan ben je als leerkracht in staat oprechte positieve feedback te geven op inhoud en gaat het om het aanspreken van de zone van naaste ontwikkeling van het kind [het verschil tussen wat een leerling zonder en met hulp kan doen, red.].

De gevaren van te hoge verwachtingen
Hij ziet ook de gevaren van het koesteren van te hoge verwachtingen: ‘Jongeren vallen af. We sluiten ze niet uit, maar ze vallen wel af. In het primair onderwijs bagatelliseren we dit nog wel eens: het kind is zo wendbaar, kan zo goed incasseren, het herstelt zich makkelijk. Dat klopt, maar het kind wordt wel ouder en de beschadigingen die het opgelopen heeft, worden onoverkomelijker als het veertien, vijftien of zestien is. Al die jeugd die het nu zo zwaar heeft, dat is niet alleen het resultaat van corona. Het begint al bij de kleuters, en misschien al wel eerder. De kans dat een kind op zijn tenen loopt, is groter dan je denkt.’

De rol van ouders
De rol van ouders mag niet onderschat worden als het gaat om prestatiefascinatie. ‘Ook zij zijn een kind van het systeem, van de huidige samenleving. Een van de scholen binnen VCO had besloten de tienminutengesprekken niet meer te besteden aan het praten over cijfers en resultaten, maar aan praten over het kind zelf. Dat klinkt fantastisch, maar ouders kwamen in de verwachting te horen hoe hun kind presteerde op school. Die school heeft de draad weer opgepakt, en neemt ouders nu meer mee in de overweging en het proces, maar dit blijkt lastig omdat ouders een product van het nu zijn. Ouders zien hun kind niet vooruitgaan of vinden dat hun kind blijft hangen op hetzelfde niveau. Ik vraag me dan af waarom een kind blijkbaar altijd een stijgende lijn in de ontwikkeling moet laten zien. Een tijdje heel constant presteren kan heel gezond zijn. Dat moeten we als school ook bespreekbaar durven te maken.’ 

Not in my backyard
Freek constateert daarnaast dat veel ouders toch te veel vanuit hun eigen belang of perspectief redeneren. ‘Ouders zijn voor inclusiviteit en vinden dat ieder kind ertoe doet, maar veranderen van gedachten als dit gevolgen heeft voor hun kind: not in my backyard. Ook dit is een product van het heden.’ VCO wil dit anders benaderen. ‘De missie van onze school is dat we kinderen willen laten groeien in kennis, vaardigheden en als medemens. Dat betekent dat leerlingen samen mogen groeien en niet ten koste van de ander. Desnoods groei je even wat minder, om een ander ruimte te geven.’

‘Ouders zijn voor inclusiviteit en vinden dat ieder kind ertoe doet, maar veranderen van gedachten als dit gevolgen heeft voor hun kind: not in my backyard.

Vooruitkijken
Als voorzitter van het college van bestuur is Freek zuinig op de collega’s van VCO. ‘Ik wil ze niet bedelven onder het werk, dus ik hoop dat ik ze kan meenemen in de docu. Ik wil ze vragen of ze er in de teamkamers, gedurende een paar weken, op terug willen komen: wat raakt je, wat zie je, wat deed je de volgende dag al anders en waar worstel je mee? Het programma zal aan geen enkele school van VCO voorbijgaan.’ Hij wil voorkomen dat prestatiefascinatie een containerbegrip wordt, dat voor versmalling zorgt in de manier waarop iedereen binnen de organisatie denkt: ‘Ik hoop dat we over een half jaar niet meer praten over prestatiefascinatie, maar over gezonde verwachtingen, of iets in deze trant. Ik wil graag dat VCO meegroeit met de ontwikkelingen die hieromheen plaatsvinden, en daarbij steeds taal aan durven passen. Laten we elkaar alert maken op wat er speelt, maar vooral vooruitkijken naar manieren om ermee om te gaan en oplossingen te zoeken. En die zitten in hoge, passende, eerlijke verwachtingen.’

‘Ik hoop dat we over een half jaar niet meer praten over prestatiefascinatie, maar over gezonde verwachtingen!