‘Kinderen krijgen zo de kans om elkaar op een nieuwe manier te ontmoeten.’
Hoe wordt het programma School & Omgeving in de praktijk uitgevoerd, en wat zijn de succesfactoren? Als onderdeel van een meerjarige onderzoeksmonitor voeren de onderzoeksbureaus SEO en Sardes zogenaamde schouwen uit. Tijdens deze schouwen kunnen coalities een kijkje in elkaars keuken nemen. Dit past bij de lerende aanpak die we vanuit het programma School & Omgeving nastreven. We gingen in gesprek met Ruud Barnhoorn, coördinator in Haarlem, over hoe hij de schouw bij zijn coalitie heeft beleefd.
Ruud Barnhoorn werkt als onderwijsadviseur op de thema’s IKC-ontwikkeling en kansengelijkheid bij Fenom Ontwikkelkracht in Amsterdam. Vanuit die rol is hij door de gemeente Haarlem gevraagd om de Haarlemse School & Omgeving-coalitie te begeleiden. ‘Werken in het onderwijs is en blijft prachtig. De context verandert voortdurend, de menselijke basisbehoefte niet. Vanuit ‘gezien en gehoord voelen’ wil ik mensen verder helpen in hun ontwikkeling, of het nu gaat om kinderen, jongeren of volwassenen. Het blijft interessant om daar een bijdrage aan te leveren en steeds weer gebruik te maken van nieuwe inzichten.’
Hoe heb jij de schouw in Haarlem ervaren?
‘De onderzoeker had een persoonlijke benadering; dat was fijn. Daardoor ontstond er een boeiend gesprek, van mens tot mens, omdat je iets in elkaar herkent. Deze persoonlijke benadering droeg bij aan het creëren van een veilige setting waarin zowel enthousiasme als spannende zaken gedeeld konden worden. Dit gold ook voor de beleidsambtenaar van de gemeente Haarlem, Meike Unger, programmamedewerker van School & Omgeving, en de drie aanwezige directeuren. Er was veel ruimte voor nieuwe ideeën, maar ook voor het delen van dilemma’s.’
'Via de Meerjarige Monitor (uitgevoerd door SEO en Sardes) volgt OCW de uitwerking van de subsidieregeling School en Omgeving. Aan de ene kant levert dat gegevens op over hoe het programma er op landelijk niveau voorstaat, dit is met name relevant voor het beleid van OCW en verantwoording richting politiek. Daarnaast vindt OCW het belangrijk dat het onderzoek ook kwalitatieve verdieping oplevert, zodat coalities daar ook van kunnen leren en OCW daarin kan ondersteunen. Het schouwen zorgt voor die kwalitatieve informatie en zorgt ervoor dat de coalities een kijkje in elkaars keuken kunnen nemen.' - Zoey de Jong, beleidsmedewerker Kansengelijkheid ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
‘Tijdens de schouw werden de verschillende perspectieven en verantwoordelijkheden tussen het schoolbestuur en de scholen goed zichtbaar. Denk aan het doorvoelen en doorleven van de problematiek op scholen. De scholen komen daar dagelijks als ervaringsdeskundigen mee in aanraking, maar de besturen niet. Ook hebben we het gehad over de hoge verwachtingen en de dilemma’s van mensen die bijvoorbeeld bij maatschappelijke organisaties en scholen werken. Een voorbeeld van een dilemma is de onduidelijkheid over wie de kwaliteitseisen stelt.’
‘Er waren ook ouders aanwezig bij de schouw; dat vond ik een bijzondere toevoeging. Zij waren erg positief over het programma en het aanbod. Zij gaven onder meer aan dat ze het belangrijk vinden dat kinderen elkaar op een nieuwe manier ontmoeten.’
Wat heb je geleerd van de schouw?
‘Doordat de verschillen tussen de belanghebbenden zo groot zijn, is er een kans om te leren. Ik zie verschillen als een kans om je perspectief te vergroten. Je moet op zoek naar de ingrediënten die je met elkaar deelt. Het belangrijkste ingrediënt is samenwerking. Dit is een belangrijke voorwaarde voor succes. Mede door dit project zijn er nieuwe samenwerkingen op verschillende niveaus ontstaan. Het heeft natuurlijk wel even geschuurd tussen de organisaties. Soms zijn er ook samenwerkingen waarvan je je afvraagt of het wel echt samenwerkingen zijn. Dat is moeilijk te benoemen, maar als je mensen bij elkaar zet in een bepaalde context, dan voel je of het klopt of niet. Als dat niet het geval is, hoop je dat er nieuwe mensen bij komen om daar verandering in te brengen. In Haarlem gaat het bijvoorbeeld fantastisch, maar we zijn nog maar op 40 procent van wat er werkelijk kan. Er is dus nog veel meer mogelijk. Geld speelt daarin een rol, maar is niet doorslaggevend. Het gaat vooral om het opzetten van een duurzame samenwerking en het aanleggen van structuren die dit ondersteunen. Ook al komen we moeilijkheden tegen, zowel in de samenwerking onderling als met het ministerie, is het belangrijk om ervoor te gaan. Die positieve mindset wil ik meegeven.’
Wat wil je meegeven voor het verduurzamen van programma School & Omgeving?
‘Het is belangrijk om als eerste een gezamenlijke visie vast te leggen die door iedereen wordt onderschreven. Het kind moet in deze visie centraal staan. Het onderwijs moet naar mijn idee een bescheiden rol innemen. Naast onderwijs zijn er nog veel meer plekken waar het kind zich ontwikkelt. De leerkrachten kunnen daarin als verbindingspunt fungeren. Als leerkracht hoef je het niet allemaal zelf te doen; verwijs door naar andere partners die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het kind en vraag om hulp.’
‘Ik zie het ministerie als een partner. De regiocoördinatoren van het programma stralen verbondenheid uit en door de schouwen kunnen we verschillende werelden met elkaar vergelijken en aan elkaar koppelen. Dat is heel leerzaam.’