‘Geluk is geen afvinklijst. Hoe je je voelt moet centraal staan’
Een kant-en-klaar recept voor een gelukkig leven bestaat (nog) niet, maar biologisch psycholoog Meike Bartels is met haar onderzoek een heel eind op weg. Als hoogleraar Genetica en Welbevinden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam doet Bartels samen met haar team onderzoek naar de oorzaken van verschillen in geluksgevoel en welbevinden. Niet alleen vanuit haar rol als wetenschapper, maar ook als moeder zoekt ze naar een antwoord op de vraag: waar word je gelukkig van?
Vinkjesmaatschappij
Bartels hanteert liever de Engelse term wellbeing, wat een soort paraplu term is voor onder andere zingeving en tevredenheid. 'Letterlijk vertaalt betekent het welzijn, maar dat klinkt als een soort status. Alsof je weet wat je bent. Terwijl het gaat om hoe je je voelt.’
En dat is niet heel ingewikkeld, stelt Bartels. ’Als gevraagd wordt hoe je je voelt, dan weet je dat vaak wel. Daar hoef je geen hele vragenlijsten voor te beantwoorden. Zeker in een maatschappij waar ik naar streef. Namelijk een maatschappij die op wellbeing is gebaseerd. Daarin staat deze vraag centraal voor jezelf en anderen.’
‘Onze maatschappij is zo ingericht dat we constant bezig zijn om van alles te doen en bereiken. Denk aan het halen van diploma’s en het zetten van allerlei vinkjes. Alles om uiteindelijk uit te komen bij dat eeuwige prachtige geluk. Maar dat lukt natuurlijk niet. Want zodra het ene vinkje is gezet, komt er weer een nieuw vinkje. Wat wij zien als geluk krijgt daardoor een andere lading. Daarom gebruik ik de term wellbeing en werk ik aan een verschuiving naar een maatschappij die op wellbeing is gebaseerd.'
De meerderheid van Nederland voelt zich goed, stelt Bartels, maar er is ook een grote middenmoot met wie het niet héél goed gaat, maar ook niet héél slecht. ‘Als we daar niets mee doen, dan valt deze groep vanzelf om van stress en uitputting. Dat komt door de focus op het zetten van die vinkjes. Ik hoorde laatst iemand zeggen dat één universitaire master eigenlijk wel het minimale is. Aan zo’n vorm van concurrentie wil je niet beginnen. Het moet juist gaan om dat je iets doet waar je in gelooft, waar je je prettig bij voelt en waar je iets mee kan bijdragen aan een groter geheel.’
Een kwestie van genen en omgeving
‘Om de groep mensen die zich niet goed voelt vooruit te helpen, moeten we ons ook focussen op de groep mensen die zich goed voelt. Dat klinkt tegenstrijdig, maar door erachter te komen wat mensen gelukkig maakt, kunnen we met z’n allen richting het positieve bewegen.’
Maar zo eenvoudig is dat niet, vervolgt ze. ‘Er zijn geen universele antwoorden op de vraag of bijvoorbeeld sporten, op het platteland wonen of mobiel telefoongebruik iemand gelukkig maakt. Er zijn verschillende redenen waarom iemand dienst leven een acht geeft.’
Waar komen die verschillen dan wél vandaan? Het is een samenspel van genen en omgeving, in plaats van het aloude nature-nurture-debat, legt Bartels uit. ‘Veertig procent van de verschillen in geluksgevoel wordt bepaald door genetische factoren, de overige zestig procent komt door omgevingsfactoren. Een geluksgevoel is dus erfelijk. Voor sommige mensen is het daarom een stuk makkelijker om gelukkig te zijn, maar dat betekent niet dat het voor andere mensen helemaal niet is weggelegd.’
Dubbel voordeel of dubbel nadeel
Dat betekent ook dat genetische aanleg iemand extra gevoelig kan maken voor een bepaalde omgeving. Dat legt Bartels uit met een voorbeeld: ‘Als een groep mensen een uur in de zon gaat zitten zonder zonnebrand, dan reageert iedereen daar anders op. De één verbrand hevig, de ander een beetje en weer een ander helemaal niet.’
Met onderwijs en cognitieve vaardigheden werkt het net zo, waardoor sommige kinderen een dubbel voordeel, of juist een dubbel nadeel, hebben, vervolgt ze. ‘De verschillen in de CITO-score tussen kinderen zijn voor ongeveer zestig procent genetisch bepaald. Die genen komen van je ouders. En wie bepalen vervolgens grotendeels je (verrijkte) omgeving? Juist, je ouders. Als dat positief is dan heb je dus een dubbel voordeel vanuit zowel je genen als de omgeving waarin je opgroeit. Dat werkt natuurlijk ook de andere kant op.’
Hoe zwaar is jouw rugzak?
De overige veertig procent van de verschillen tussen mensen in geluksgevoel komt dus door verschillen in omgevingsinvloeden. We verzamelen allemaal ervaringen en daar vullen we onze rugzak mee. Die ervaringen zijn van invloed op hoe we presteren. SKB Nederland heeft daar een bijzondere tool voor ontwikkeld: de Gelijke Kansen Levensweg. Tijdens het bewandelen van de Gelijke Kansen Levensweg ervaar je welke factoren van invloed zijn op het wel of niet krijgen van gelijke kansen in jóuw leven. Je wandelt van je geboorte naar je werkende leven, ontmoet de SKB-partners en staat stil bij belangrijke hobbels die je rugzakje mogelijk zwaarder hebben gemaakt. Hierover ga je met elkaar in gesprek. Je verdiept je in elkaars wereld en krijgt zo meer begrip. Tijdens het wandelen verzamel je stenen die je wel of niet aan je rugzak toevoegt. De Levensweg van SKB stond ook op de landelijke bijeenkomst op 28 november. Verschillende deelnemers liepen de levensweg en dat bracht bijzondere gesprekken op gang.
Dankbaarheid & optimisme
Alhoewel genen en omgeving verschillen bepalen kan je geluk ook zelf opzoeken en trainen. Bartels geeft een paar tips:
- Dankbaarheid: 'Probeer bewust dankbaar te zijn voor wat je hebt. ‘Als je een feestje geeft, focus je dan op de mensen die er zijn, niet op de mensen die niet zijn gekomen.’
- Optimisme: 'Hoe optimistisch ben je in je appjes of gesprekken?'
- Iets aardigs doen & je eigen talenten ontdekken: ‘Je kan je beter voelen door iets aardigs voor iemand te doen en jezelf te ontdekken. Wie ben je? Wat kan je? Waar wil je meer van doen? Dan weet je ook hoe je een bijdrage kan leveren.’
- Stop met de dingen waar je niet gelukkig van wordt. ‘Dat klinkt heel simpel, maar dat is het niet. Schrijf bijvoorbeeld alle argumenten op waarom je ermee moet gaan en kijk dan nog eens of dat echt moet. Vaak zijn het verwachtingen van de maatschappij of van anderen die ervoor zorgen dat je doorgaat met de dingen waar je niet gelukkig van wordt. Daar komt de wellbeing maatschappij weer in terug: weggaan bij het zetten van vinkjes en op naar een maatschappij waarin het belangrijker is hoe je je voelt.’