Omgaan met armoede op school - in gesprek met Anna Vreugdenhil

1 op de 13 kinderen in Nederland leeft in armoede. Deze kinderen wonen vaak gecentreerd in armoedewijken. Anna Vreugdenhil is directeur van basisschool De Regenboog in Zoetermeer, gelegen in een van deze armoedewijken. Haar school zet zich in voor kansrijk onderwijs en weet als geen ander hoe met armoedeproblematiek te werken. Een gesprek over de aanpak ‘omgaan met armoede op school’.

Anna Vreugdenhil

Kun je een beeld schetsen van de wijk waar De Regenboog in staat?
De Regenboog staat in de wijk Meerzicht van Zoetermeer, dat is een wijk waar veel armoedeproblemen heersen. Die armoedeproblematiek zie je ook terug bij ons op school, zo’n 89% van de leerlingen komen uit gezinnen met lage inkomens. Wat zich thuis afspeelt, wordt meegenomen naar school. We zijn een reguliere school met extra klassen voor nieuwkomers. Deze kinderen komen uit oorlogssituaties en dat geeft veel uitdagingen.

Hoe gaan jullie hier als school mee om?
Onze school heeft een klassiek onderwijssysteem waarin leren in rust, veiligheid en structuur voorop staat. Wij geven ‘trauma sensitief les’. Kinderen die opgroeien in armoede of onveilige situaties, groeien op in stress. Hun ‘window of tolerance’, de mate waarin je omgaat met stress, is kleiner dan dat van andere kinderen. Met onze aanpak houden wij hier rekening mee. We leggen alles op voorhand goed uit en zullen niet zo snel met verrassingen aankomen. Een knal van een ballon kan bijvoorbeeld al hard aankomen. Dat betekent niet dat we de kinderen ontzien, de aanpak is alsnog doelgericht met een versterkt lesaanbod. De school zet zich heel erg in op de basisvaardigheden. Je mag namelijk in geen enkele omstandigheid de lat verlagen voor kinderen. Wij bieden het krukje aan zodat elk kind over de lat kan.

Hoe uit armoedeproblematiek zich bij een kind?
Je merkt aan kinderen die leven in armoede dat hun wereldbeeld vrij beperkt is. Dat is ook niet zo gek, want ze komen ook minder in aanraking met sport, cultuur en kunst vanwege het prijskaartje dat daar aanhangt. Een uitje naar de dierentuin of een museum zit er thuis niet in. Je kunt dan wel een boek laten zien met plaatjes van dieren of schilderijen, maar dat spreekt veel minder tot de verbeelding. Dat beperkte wereldbeeld zie je ook terug in schoolprestaties. Kinderen uit armoedegezinnen hebben meer moeite met rekensommen waar een contextverhaal in verwerkt zit. Als er in een rekensom wordt gevraagd hoeveel appels je kunt kopen op de markt, maar het kind nooit naar de markt gaat met het gezin, is de som moeilijk op te lossen. Daarnaast is er ook zichtbare armoede; kinderen die op versleten of te kleine schoenen lopen.

Hoe pakken jullie dit als school aan?
We organiseren veel naschoolse activiteiten en zijn open van 8 uur tot half 5. Tijdens de activiteiten richten wij ons heel erg op het vergroten van het wereldbeeld. Daarnaast hebben we huiswerkklassen om kinderen een rustige plek te geven die ze vaak thuis niet hebben. We zijn geselecteerd voor School en Omgeving, dus kunnen de komende tijd ons aanbod vergroten en versterken. Met de aanpak van het Jeugdeducatiefonds hebben we budget tot onze beschikking gekregen waarmee we vrij zijn hoe we het willen uitgeven. Daar hebben wij o.a. nieuwe schoenen van gekocht voor leerlingen en uitjes van bekostigd. We doen sinds de start mee met School en Omgeving. Daardoor kunnen we een ruim aanbod van 8 uur ’s morgens tot vijf uur ’s middags. Kinderen kunnen op school ontbijten, krijgen fruit, melk en een warme lunch. Zo hebben we een compleet aanbod om optimale kansen te kunnen bieden.

Worden ouders in jullie aanpak betrokken?
Ouderbetrokkenheid is één van onze grote pijlers. Wij proberen zoveel mogelijk samen te doen met de ouder. Hierin is het belangrijk dat er sprake is van wederzijdse betrokkenheid, ouders moeten het gevoel hebben dat ze iets kunnen bijdragen aan het leerproces en de regie houden over de ontwikkeling van hun kind. Als school wil je namelijk zoveel mogelijk helpen, maar je wilt ouders ook niet krenken in hun waardigheid. We hebben wekelijkse bijeenkomsten in de ouderkamer waarin wij ze meenemen in de voortgang van hun kind of schoolse zaken. We hebben ’s ochtends een gezamenlijk gezond ontbijt waar ouders als vrijwilligers meehelpen en mee kunnen eten.

Is jullie werkwijze genoeg om armoedeproblematiek aan te pakken?
Het probleem in Nederland is dat de vele plannen gebaseerd zijn op korte termijn denken. Dat terwijl armoedeproblematiek een lange termijn visie vergt waarop er volop wordt gefocust op het versterken van de basisvaardigheden van kinderen. Armoede pak je namelijk niet aan in 4 jaar, als je nu investeert in een kind, merk je daar pas iets van als ze 28 zijn. Er moet een algehele aanpak komen voor het gehele lesaanbod, de leeromgeving en pedagogische hulpverlening. Met School en Omgeving is daar denk ik een goede eerste stap in gezet.