Zelfredzaamheid zorgt ervoor dat kinderen een goede kans hebben in de maatschappij

Op basisschool ‘t Palet, midden in de Haagse Schilderswijk, hoort directeur José Oliehoek zo ongeveer bij het meubilair, vertelt ze grappend. Al sinds 1990 loopt ze er rond, en heeft ze gezien hoe de basisschool zich gestaag uitbreidde met meerdere dependances. Inmiddels is de school niet meer weg te denken uit de buurt en is er een sterk samenwerkingsverband opgebouwd met partners in de wijk. José vertelt over het aanbod van Programma School & Omgeving  op de school, wat dit heeft opgeleverd en hoe veel oud-leerlingen nog steeds hun weg naar de school weten te vinden.

Hoe begin je met het opzetten van een verrijkt aanbod?

Dat is best een lang proces, vertelt José: ‘We zijn in 2010 begonnen met onderzoeken of we extra aanbod konden bieden op verzoek van de gemeente, omdat wij als school het leerkansenprofiel moesten invoeren. We wilden dat doen, maar dan wel op onze eigen manier. Dus het moest goed gefaciliteerd worden en de uitgangspunten moesten kloppen.  Denk aan voldoende ruimte  en goed personeel. Dus daar zijn we mee aan de slag gegaan. We zijn anderhalf jaar bezig geweest zijn om dit goed voor te bereiden en een plan van aanpak te maken.’

Met behulp van een leerkansenprofielcoördinator is er gekozen voor drie pijlers die boven op het reguliere programma worden aangeboden: kunst en cultuur, sport en bewegen en ICT en techniek. ‘Dit is toch een wijk waar kinderen niet zo snel op muziekles gaan of naar een sportvereniging. Het is, zeker voor de kleintjes, soms lastig om buiten de Schilderswijk te komen.’

'Alles is aan elkaar verbonden'

Met het aanbod hoopt José de leerlingen een sterke uitgangspositie te geven: ‘We willen kinderen zoveel mogelijk tools meegeven zodat ze een waardevolle maatschappelijke bijdrage kunnen leveren, een goede opleiding kunnen volgen en zelf zelfredzaam zijn in de wijk. In veel gevallen lukt dat.’

Het extra aanbod is niet alleen gericht op ‘hobby-activiteiten’, maar ook op basisvaardigheden: ‘Om de verbinding te houden met het reguliere programma, is alles aan elkaar verbonden. Dit is met name gericht op het vergroten van de woordenschat. We merken dat dat het belangrijkste is om je zelfredzaam te maken in deze maatschappij en kans te maken op een goede baan. Natuurlijk is het leuk als je muziekles hebt, maar het is fijn als daar ook aan de woordenschat wordt gewerkt en dat je wereld zo wordt vergroot.’

Rolmodellen sluiten goed aan op de leefwereld van kinderen en ouders

De vakdocenten zijn daarom allemaal getraind in de viertakt van Verhallen. In deze methode leren kinderen elke dag vijf nieuwe woorden, wat ongeveer neerkomt op 1000 nieuwe woorden per jaar. Daarbovenop leren leerlingen die bijvoorbeeld ICT- en technieklessen volgen ook technisch lezen. ‘Het goed leren van de taal zit helemaal verweven in onze dagelijkse activiteiten. We werken onder meer met Taal 100 en Blink. De woordenlijsten uit Taal 100 laten we bijvoorbeeld ook weer terugkomen in het thema van Blink. Dus we proberen alles maar aan elkaar te verkapstokken en te knopen.’

Een belangrijke partner voor de S&O-activiteiten op ’t Palet is het Stagehuis, waar jonge mensen uit de buurt werken, waaronder veel oud-leerlingen. Zij weten goed aan te sluiten op de leefwereld van kinderen en ouders.

‘Het zijn echte rolmodellen. In de kerstvakantie hebben ze een gamehal ingericht en nodigden ze jongeren op straat uit om mee te doen. Ook op oudjaarsavond waren ze aan het werk en stelden ze hun locatie open voor kinderen en jongeren.’

Leven als een ADO-prof

Daarnaast kunnen kinderen zich bijvoorbeeld opgeven voor danslessen van het Nederlands Danstheater, debatteerlessen van Youth Force of zich een echte Freek Vonk voelen op expeditie door de Haagse natuur met Natuurwijs. Alle vakdocenten hebben daarbij een contactpersoon, legt José uit: ‘De muziekdocent is bijvoorbeeld de coördinator van het muzikale aanbod. Zij houdt dan contact met Muziekcentrum 1001 Nachten die muziekles aanbieden, waaronder zang-, viool- en keyboardles.’

Om dit allemaal in goede banen te leiden is er een beleidsmedewerker op school werkzaam die samen met het team een jaarplan schrijft, evalueert en de kwaliteit waarborgt voor de hele school.

Een van de populairste activiteiten is Leven als een ADO-prof. Kinderen kunnen hier ervaren hoe het is om een profvoetballer bij ADO Den Haag te zijn. Ze krijgen thematische voetbaltrainingen, maar leren ook over het belang van een gezonde leefstijl, respectvol zijn naar anderen en samenwerken.

We spreken duidelijk onze verwachting uit richting ouders

Naast de activiteiten voor de leerlingen zijn er ook activiteiten en bijeenkomsten gericht op hun ouders. ‘Eén keer per week hebben we koffieochtenden voor ouders, iedere keer is er een ander thema. Laatst ging het bijvoorbeeld over stress en de effecten daarvan op kinderen.’

Ook zijn er activiteiten voor de leerlingen en ouders samen. Zo werkt de school heel nauw samen met de GGD, die een programma aanbiedt over ondergewicht, obesitas en gezonde voeding. ‘ Ze koken samen en gaan vervolgens samen sporten in de gymzaal.’ Om deze activiteiten te laten slagen is volgens José één ding heel belangrijk. ‘We spreken duidelijk onze verwachting uit als ouders zich hiervoor aanmelden. Als je je inschrijft dan moet je ook komen.’

Zo’n groot naschools aanbod is mooi, maar hoe zorg je ervoor dat juist de kinderen die het hardst nodig hebben bereikt worden? Daarvoor lopen er bij ’t Palet oudercoördinatoren rond die zowel de kinderen als ouders goed kennen. ‘Zij spreken kinderen aan en bespreken met leerkrachten welke ouders en kinderen ze extra kunnen enthousiasmeren voor activiteiten.’

De grootste opbrengst van het verrijkte aanbod?

Omdat José al meer dan dertig jaar betrokken is bij de school heeft ze veel oud-leerlingen zien terugkomen. Niet alleen bij het Stagehuis, maar ook omdat hun eigen kinderen naar hun oude school gaan. ‘Ze weten dat het aanbod hier goed is en dat ze het hier naar hun zin gehad hebben. Dat gunnen ze hun eigen kinderen ook.’

De grootste opbrengst van het verrijkte aanbod? ‘De samenwerking met de omgeving. Het is heel goed om één club te zijn. Daarom is het ook belangrijk dat aanbieders de taal van de wijk spreken. Het is soms nog wel zoeken naar wat ieders rol is, maar er is een sterk vertrouwen onderling. We maken daardoor makkelijk gebruik van elkaars faciliteiten. We hebben allemaal hetzelfde doel. Dat het voor deze wijk en deze kinderen kansrijk is.’