In deze studie wordt onderzocht of meer communicatie tussen docent en leerling positieve effecten heeft. De leerlingen in de behandelgroep werden elke dag gebeld door hun leraar Engels en kregen daarnaast dagelijks tekstberichten van hun wiskundedocent. Dit frequente contact tussen docenten en leerlingen resulteerde in diverse positieve effecten. Het vergrote de kans dat de leerling zijn/haar huiswerk voltooide, docenten hoefden minder vaak in te grijpen in de klas en de leerlingen namen actiever deel aan de lessen.
Over het onderzoek naar leraar-leerlingcommunicatie
- School: PO/VO
- Evidentie: gerandomiseerd experiment
- Locatie: Verenigde Staten
- Bron: Kraft, M. A., & Dougherty, S. M. (2013). The effect of teacher–family communication on student engagement: Evidence from a randomized field experiment. Journal of Research on Education Effectiveness, 6(3), 199-222.
Achtergrond
Een groot aantal studies vindt dat een hoger niveau van leerlingbetrokkenheid van groot belang is op de effectiviteit van de instructies in de klas. Beschrijvend en anekdotisch bewijs suggereren dat het soort relatie tussen docenten, leerlingen en hun families een belangrijke rol speelt in het bepalen van het betrokkenheidsniveau van het kind ten aanzien van de school. In deze studie wordt onderzocht of een verhoogd niveau van leraarcommunicatie de betrokkenheid van leerlingen kan verhogen. Het is een aantrekkelijke interventie, omdat deze lage kosten met zich meebrengt en mogelijk onderbenut is in de onderwijspraktijk.
Doelgroep
De doelgroep van de interventie bestond voor 73,9% uit leerlingen die recht hadden op een gratis lunch. Dit is een indicator voor een lage sociaal-economische achtergrond.
Interventie
De experimentele interventie bestond uit twee componenten van verhoogde leraarcommunicatie. De studenten in de behandelgroep werden elke dag gebeld door hun leraar Engels. De docenten werd geïnstrueerd om een gespreksprotocol te volgen, dat bestond uit drie basiscomponenten:
- evalueren van de academische vooruitgang van de leerling en zijn gedrag in de klas;
- het beschrijven van het aankomende huiswerk, opdrachten en toetsen;
- een suggestie wat de leerling kan doen om op de goede weg door te gaan of wat hij/zij zou moeten verbeteren.
Het belprotocol was zo samengesteld dat docenten over positieve, neutrale en negatieve zaken konden informeren op een passende manier, maar dat ze zouden eindigen met de boodschap dat de studenten succesvol konden zijn. Daarbij werd de leerling aangemoedigd om een specifieke manier vol te houden ofwel verteld hoe de leerling zijn/haar inzet kon verbeteren. Daarnaast kregen de behandelde leerlingen dagelijks tekstberichten van hun wiskundedocent. De docenten moesten hun bericht focussen op de derde component van het belprotocol. Dat was dus vaststellen wat de leerling goed had gedaan en hem/haar aanmoedigen om dat te blijven doen, of iets aanduiden wat de leerling kon verbeteren en bevestigen dat ze ook daadwerkelijk konden verbeteren.
Resultaten
Frequent contact tussen docenten en leerlingen resulteerde in diverse positieve effecten. Gemiddeld gezien vergrote de interventie de kans dat leerlingen hun huiswerk voltooiden met 40%, verlaagde de interventie het aantal keren dat leraren moesten ingrijpen om de focus van leerlingen terug te krijgen met 25%, en verhoogde de partipatie van leerlingen in de klas met 15%.