Onderwijsassistenten inzetten

Deze overzichtsstudie toont aan dat het inzetten van onderwijsassistenten met veel onderwijsinhoudelijke taken een positief effect heeft op de leesvaardigheid van kinderen. Dit geldt enkel voor leerlingen met middelbaar- en lageropgeleide ouders. De leesvaardigheid van kinderen met hoogopgeleide ouders verandert niet door de inzet van onderwijsassistenten. Enkel het ontlasten van docenten door de inzet van onderwijsassistenten voor niet-onderwijsinhoudelijke taken levert geen leerwinst op. 

Over het onderzoek naar onderwijsassistenten

  • School: PO
  • Evidentie: overzichtsstudie met voornamelijk gerandomiseerde experimenten
  • Locatie: Denemarken; Verenigde Staten
  • Bron: Hoofdstuk 4, pp. 16-18, in Bolhaar, J., Houkes-Hommes, A., & Van der Ven, K. (2018). Bewezen (in)effectieve maatregelen tegen leerachterstanden in het primair onderwijs. Centraal Plan Bureau.

Achtergrond

Een manier om leerachterstanden te verminderen is extra ondersteuning in en rondom de klas, bijvoorbeeld door een klassenassistent, een lerarenondersteuner of een onderwijsassistent. 

Doelgroep

De interventie wordt ingezet om de leesvaardigheid van leerlingen op de basisschool te verbeteren.

Interventie

In de Deense studie van Andersen et al. (2016) zijn klassen aselectief toegegewezen aan:

  1. een klas zonder onderwijsassistent;
  2. een klas met een onderwijsassistent die beschikbaar is voor minimaal 14,5 lessen per week;
  3. een klas met een co-leraar die minimaar beschikbaar is voor 10,5 lessen per week.       

In het Amerikaanse STAR-onderzoek, dat vooral opgezet is om de effecten van klassengrootte te bestuderen, is ook onderzocht wat het effect is van de inzet van een klassenassistent in de groepen 1 tot en met 4 (Krueger, 1999; Gerber en Finn, 2001). Leerlingen, assistenten en leraren werden willekeurig toegewezen aan:

  1. een kleine klas (13-17 studenten);
  2. een standaardklas (20-25 studenten);
  3. een standaardklas met fulltime assistent.

Daarbij moet vermeld worden dat er bij (1) en (2) ook sprake was van een assistent, maar slechts voor 25-33% van de tijd die een assistent had in (3). Het STAR-experiment kijkt dus naar de effecten van het verschil in tijdsinzet van de assistent. Ongeveer 70% van de de tijd van onderwijsassistenten ging op aan niet-onderwijsinhoudelijke taken. Ca. 30% werd daadwerkelijk besteed aan onderwijsinhoudelijke taken, zoals begeleiding bij de vakken rekenen en taal. 

Resultaten

Andersen et al. (2016)

De studie van Andersen et al. (2016) toont aan dat onderwijsassistenten die veel onderwijsinhoudelijke taken verrichten effect hebben. Zij verbeterden de leesvaardigheid van leerlingen in groep 8 met 0,13 SD bij een inzet van de onderwijsassistent voor minimaal 14,5 lessen per week gedurende acht maanden. De leesvaardigheid van kinderen van hoogopgeleide ouders veranderde niet door de inzet van onderwijsassistenten. Kinderen van middelbaar- en lageropgeleide ouders gingen er 0,18 SD op vooruit. Onderwijsassistenten doen het beter dan co-leraren, maar werken ook meer uren per week. Gecorrigeerd voor de tijdsinzet waren beiden even effectief. Er is geen effect gevonden op wiskunde, hoewel de onderwijsassistenten ook daar 3 lessen per week mee bezig waren. De auteurs suggereren dat dit komt omdat de onderwijsassistenten en co-leraren minder onderlegd en minder geïnteresseerd waren in wiskunde.   

Amerikaanse STAR-experiment  

In het Amerikaanse experiment STAR over klassenomvang is ook onderzocht wat het effect is van de inzet van een klassenassistent in de groepen 1 t/m 4 (Krueger, 1999; Gerber en Finn, 2001). De studies kijken specifiek gezien naar de effecten van het verschil in tijdsinzet van de assistent. De effecten van een fulltime assistent op de leerprestaties (rekenen en taal) waren teleurstellend. De geschatte effecten lagen doorgaans rond de nul en waren niet significant. Gerber en Finn (2001) noemen als mogelijke reden hiervoor dat de meeste tijd van de assistenten niet opging aan onderwijsinhoudelijke taken. Dit suggereert dat deze laatste taken het belangrijkst zijn om leerwinst te boeken. Enkel het ontlasten van de docent door inzet van een onderwijsassistent voor niet-onderwijsinhoudelijke taken (waardoor de docent meer tijd heeft voor onderwijsinhoudelijke taken) levert geen leerwinst op. 

*SD = standaarddeviatie.
Een standaarddeviatie is een spreidingsmaat, waarmee aangegeven kan worden in hoeverre studenten afwijken van het gemiddelde. Dit is een handige manier om verschillende toetsscores met elkaar te vergelijken. Als studenten een halve SD (0,50 SD) leerwinst bereiken door een maatregel, dan rekenen en lezen zij een onderwijsniveau hoger dankzij de maatregel. Als zij voordien rekenen en lezen op vmbo-t-niveau, rekenen en lezen ze daarna op havo-niveau.
Bron: CPB. (2018).