Deze overzichtsparagraaf uit een overzichtsstudie van Lavecchia et al. (2015) gaat in op hoe goedkope digitale interventies, zoals sms-jes en e-mails, kunnen helpen bij het doorbreken van routines en het tegengaan van inertie (uitstelgedrag). De interventies blijken bijvoorbeeld effectief in het verhogen van het aantal universiteitsaanmeldingen of het terugdringen van het absentiegehalte tijdens colleges.
Over het onderzoek naar uitstelgedrag tegengaan
- School: VO/HO
- Evidentie: Overzichtsstudie met voornamelijk gerandomiseerde experimenten
- Locatie: Verenigde Staten
- Bron: Pp. 43-45 in Lavecchia, A., Liu, H., & Oreopoulos, P. (2015). Behavioral Economics of Education: Progress and Possibilities (No. 8853). Institute for the Study of Labor.
Achtergrond
Hoe informatie gepresenteerd wordt, wanneer en waar is cruciaal voor een effectieve (ver)werking. Gedragswetenschappelijke interventies kunnen de effectiviteit van reeds beschikbare informatie verhogen.
Doelgroep
De interventies zijn gericht op jongvolwassenen in de overgang van het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs.
Interventie
Deze overzichtsparagraaf van Lavecchia et al. (2015) behandelt verschillende digitale gedragsinterventies, die succesvol helpen bij het doorbreken van routines en het tegengaan van inertie.
Resultaten
Castleman en Page (2014)
Slechts twintig procent van de recent afgestudeerden in de Verenigde Staten die een toelatingsaanbieding van een universiteit (college) accepteert, weet zich uiteindelijk succesvol in te schrijven. Dit fenomeen staat bekend als ‘summer melt’. Summer melt is te wijten aan zaken als vergeetachtigheid m.b.t. de administratieve deadlines, een gebrek aan oprechte interesse, of angst voor een nieuwe omgeving. De studie van Castleman en Page (2014) evalueert of goedkope digitale herinneringen kunnen helpen om summer melt te reduceren. Als interventie kregen onwillekeurig geselecteerde studenten sms’jes in de zomer tussen de middelbare school (high school) en de universiteit (college). Daarin werden ze geïnformeerd over de vereisten voor een succesvolle inschrijving aan de geprefereerde universiteit. Indien nodig konden de jongeren ook additionele assistentie ontvangen. De ge-sms’te jongeren vertoonden inschrijvingstoename van 3 procentpunt t.o.v. hun leeftijdsgenoten zonder sms-jes voor universiteiten met een tweejarig programma. De interventie bleek met name effectief voor jongeren met minder definitieve collegeplannen en een mindere toegang tot planningshulp.
Hoxy en Turner(2013)
De studie van Hoxy en Turner (2013) focust zich op goed presterende leerlingen uit families met een lager inkomen. Deze groep heeft de neiging om zich in te schrijven op lager aangeschreven universiteiten, terwijl ze met hun vaardigheden ook op selectievere universiteiten terecht kunnen. De auteurs bestudeerden 39.000 onwillekeurig geselecteerde leerlingen in een controle- en een interventiegroep. De interventiegroep kreeg een informatiepakket over selectievere universiteiten, werd vrijgesteld van aanmeldingskosten, en werd actief aangemoedigd om zich in te schrijven. Het pakket bevatte ondermeer data over verschil in slagingspercentages, instructies van verschillende selectieve universiteiten over het aanmeldingsproces, en een overzicht van eigen bijdragen. Leerlingen uit de interventiegroep schreven zich als resultaat voor meer universiteiten in. Tevens steeg de inschrijvingskans met 40% en de toelatingskans met 5%.