‘Kansen krijgen gaat meer over kennis en kennissen, minder over geld en spullen’
Op de vraag waarom de gemeente Almere is aangesloten bij de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) kunnen wethouders Roelie Bosch en Froukje de Jonge kort zijn. Bosch: “Omdat we een grote uitdaging hebben in Almere. Gelijke kansen is een belangrijk thema voor onze jeugd, een thema waar je als gemeente altijd aan werkt, maar daar heb je alle steun voor nodig. Je vraagt namelijk om actie vanuit een netwerk. De GKA helpt ons door onderdeel te kunnen zijn van een landelijk netwerk en kennis vanuit andere gemeentes en wetenschap aan onze lokale netwerken toe te voegen."
Een voorbeeld van een initiatief in de gemeente dat inspeelt op gelijke kansen is de interventie ‘Als ik later groot ben’. Bosch: “De uitdaging is om voor dit project kinderen te vinden die in een lastige positie zitten. Je wilt die groep namelijk ook niet stigmatiseren. Tegelijkertijd werkt het project als een visnet; je komt automatisch in contact met kinderen die dat steuntje kunnen gebruiken. Op een heel natuurlijke methode.”
De Jonge: “We wilden als gemeente wegblijven bij beleid dat alleen maar geld en spullen geeft, omdat dat meestal niet is waar het over gaat. Kansen krijgen gaat meer over kennis en kennissen, minder over geld en spullen. We willen kinderen en jongvolwassenen terugbrengen naar die droom die ze vroeger hadden en in ieder vriendenboekje hebben opgeschreven. Dat is iets waar ze over nadenken.”
Armoede zorgt ervoor dat een droom uit beeld verdwijnt
De Jonge merkt op dat als er sprake is van armoede, die droom snel uit beeld verdwijnt. Het is moeilijk om buiten de realiteit een ander perspectief te krijgen. Een project als ‘Als ik later groot ben’ kan daar verandering in brengen. Bosch vult aan: “Je denkt niet na over de toekomst als je, bijvoorbeeld door armoede thuis, gericht bent op het hier en nu. Dat is het mooie van Als ik Later Groot Ben. Het is belangrijk om ouders hierin mee te nemen. Die willen hun kinderen graag helpen om hun dromen te realiseren, maar weten vaak niet hoe. ’”
Tegelijkertijd is het van belang dat er aandacht is voor de omgeving van het kind voor kansengelijkheid. Zoals aandacht voor de school en de rol die de school vervult. Er is daarom ook steun voor een programma op scholen: Kansrijk in Almere. “Scholen signaleren, ondersteunen en stimuleren kinderen en hun ouders. Dat kan materiele of fysieke ondersteuning zijn, maar ook extra aanbod op het gebied van talentontwikkeling, financiële educatie of kennis op het gebied van gezonde leefstijl”, vertelt Bosch.
Hoe maken we armoede bespreekbaar?
Corona onderstreept dat armoede een onderliggende oorzaak is van bijvoorbeeld afwezigheid van kinderen bij onderwijs op afstand. Het aanstippen van deze problematiek is lastig. De Jonge: “Hoe kunnen we met de activiteiten van Missing Chapter Foundation, een nieuw lesprogramma over kinderarmoede, armoedevraagstukken van kinderen zichtbaar maken en bespreekbaar maken? Prinses Laurentien was afgelopen september in Almere om dit programma te lanceren. Momenteel voeren we gesprekken over de mogelijkheden om de lespakketten op Almeerse scholen te krijgen.”
De opbrengst van de interventies zou niet alleen moeten zijn ‘het ontwikkelen van talent’, maar ook dat kinderen hun angsten overwinnen en zich onderdeel voelen van een groep.
Laat kinderen zo vroeg mogelijk meedenken over hun mogelijkheden
Beide wethouders zijn blij met de initiatieven, maar hopen dat het ook een effectief vervolg krijgt. De Jonge: “Het hele programma van de GKA, al die interventies; het laat zien dat er wordt gelet op kansengelijkheid. Er gebeurt veel, maar ik ben ook benieuwd naar wat het oplevert. Heeft het effect?”
Bosch: “Ik denk dat we kinderen zo vroeg mogelijk moeten laten meedenken over wat hun mogelijkheden zijn en ze op pad sturen. Doordat ze dan regelmatig over zichzelf en hun gedrag nadenken, worden ze mogelijk meer dan wat ze van tevoren hadden verwacht. De betrokkenheid van ouders is hierbij van groot belang; samen met ouders maken leerlingen keuzes voor hun toekomst.”
Elk kind gevoel geven dat ze meedoen aan de toekomst
Hoe kijken de wethouders naar gelijke kansen op de lange termijn? Bosch: “We moeten kinderen niet alleen op die ene manier inspireren, maar een netwerk om ze heen creëren dat ze helpt voor hun verdere ontwikkeling.” De Jonge vindt het een weerbarstig onderwerp, dat ook te maken heeft met inclusie. “Hoe zorg je dat iedereen zich uitgenodigd voelt om een bijdrage te leveren aan de samenleving en het ook echt doet? Hoe uitnodigend is die samenleving? Hoe geven we het gevoel aan alle kinderen dat ze mee kunnen doen aan hun eigen en onze toekomst?"
"Soms zien we niet hoe niet-uitnodigend we zijn. Vaak stopt ons meedenken en stimuleren als kinderen 12, 13 jaar zijn. Dan laten we ze los. Dat bevestigt juist het gevoel bij kinderen: ‘ze moeten me niet’. Ik pleit daarom voor projecten die juist gericht zijn op middelbare scholieren.”