Kyarah Eskak

Wij vroegen 9 young professionals met ervaring in de onderwijspraktijk en ervaring als beleidsmaker, naar hun kijk op Gelijke Kansen in het onderwijs; Wat zijn de grootste uitdagingen die zij zien? Waar liggen kansen voor verbetering? En welke rollen en taken zien zij voor zichzelf en anderen hierbij weggelegd? Deze keer Kyarah Eskak die uit eigen ervaring weet hoe een thuissituatie de ontwikkeling kan beïnvloeden. “Kinderen met een slechte thuissituatie hebben een 1-0 achterstand.”

Naam: Kyarah Eskak
Leeftijd: 27 jaar
Studie:

Forensische Orthopedagogiek (2017)

Pedagogische Wetenschappen (2015)

Sinds september 2017 trainee bij BMC

“Eén gezin met twee kinderen, waarin er geen gebrek was aan liefde, maar wel sprake was van onkunde bij de ouders van deze kinderen. Het ene kind stortte zich op school om thuis te ontwijken en greep er alle hulp en begeleiding aan om haar diploma’s te behalen. Wat haar ook lukte. Het andere kind ging anders om met dezelfde thuissituatie. Op school zette hij zich af, was hij dwars en omdat school zijn gedrag niet kon waarderen werd hij meerdere keren van verschillende scholen gestuurd. Dom was hij niet en écht onwelwillend ook niet, toch heeft hij nu geen diploma. Maar hoe zou het zijn gegaan als de school zich beter had verdiept in waar het gedrag van dit jongetje vandaan kwam?

Geen onwil

Het is vaak geen onwil van ouders dat de thuissituatie onvoldoende aansluit op wat kinderen nodig hebben. Het lukt hen simpelweg niet om zelfstandig een veilige, stabiele plek te creëren. Sommigen zien tijdens gesprekken wat de gevolgen voor hun kinderen hiervan kunnen zijn, en accepteren hulp. Maar er zijn ook ouders die dat niet zien en dan is het risico dat het op latere leeftijd misgaat met zo’n kind groot. Dat zag ik bijvoorbeeld tijdens mijn werk als forensisch orthopedagoog met jongeren in detentie. Het verhaal van iedere jongere daar begon met een onveilige opvoedsituatie.

Beschermende factor

Als je van huis-uit niet dezelfde start krijgt als anderen, sta je meteen 1-0 achter. Kinderen hebben ondersteuning en stimulans nodig om zich te ontwikkelen. Mijn eigen ervaringen zijn voor mij de drijfveer geweest om orthopedagogiek te gaan studeren en de richting van jeugdzorg op te gaan. Ik wil kinderen en jongeren de ondersteuning bieden waar het ze thuis aan ontbreekt. Ik wil de beschermende factor zijn en ze een vangnet bieden. Naast jeugdzorg, heeft ook school een belangrijke taak hierin. Kinderen zijn namelijk de helft van de tijd op school. Daar kan het kind echt gezien worden. Onderwijs is dus meer dan onderwijzen alleen, het is óók opvoeden. Alleen is dat tweede een stuk moeilijker. Het zou mooi zijn wanneer jeugdzorg en onderwijs intensiever met elkaar samenwerken.

"Onderwijs is óók opvoeden"

Waarom doet hij zo?

Het is moeilijk voor docenten en mentoren om bij vervelend gedrag van een jongere je steeds af te vragen waar het vandaan komt. Waarom gedraagt iemand zich zo? Wat zit erachter? Toch is dat precies wat je moet doen. Een vriendin van mij werkt als docent en gaat nu een master pedagogiek volgen omdat zij meer wil weten over het gedrag van kinderen. Wat maakt dat een kind plotseling moeilijk te hanteren gedrag vertoont? En wat kan ik inzetten om zo’n kind de nodige ondersteuning te bieden? Ik denk niet dat iedere docent een masteropleiding moet gaan doen, maar docenten hebben wel meer tools nodig om beter te signaleren. Maar bovenal zouden jeugdzorg en onderwijs veel meer de samenwerken met elkaar moeten opzoeken.

Ruimte nodig

Ik begrijp dat tijdgebrek een pijnpunt blijft. Voor het professionaliseren van docenten is onder andere tijd en ruimte nodig. Daar ontbreekt het nu aan. We wéten allemaal wel waar we naartoe willen, maar het is lastig om er te komen. Ik heb het kant en klare antwoord ook niet, maar het is wel iets waar we wat mee moeten. Het zal met kleine stapjes gaan. Ik ben geen wereldverbeteraar, maar juist een realistisch persoon. De komende jaren wil ik eerst meer kennis en ervaring opdoen binnen jeugdzorg en onderwijs. Uiteindelijk wil ik die inzetten op beleidsniveau. Op beleidsniveau, zodat ik kan meedenken over de weg naar professionalisering van onder andere docenten en een nauwere samenwerking tussen jeugdzorg en het onderwijs.”