Attributietherapie

Deze studie demonstreert dat attributietherapie succesvol kan zijn wanneer men rekening houdt met bepaalde bevindingen uit de sociale cognitie. In deze studie wordt niet aangemoedigd om een probleem toe te delen aan een externe oorzaak in plaats van een interne oorzaak, maar aan een tijdelijk oorzaak in plaats van een permanente oorzaak. Door het geven van informatie aan studenten die indiceerde dat academische problemen gedurende het eerste jaar slechts tijdelijk waren, verbeterden hun leerprestaties en daalde het percentage dat uitviel.

Over het onderzoek naar attributietherapie

  • School: HO
  • Evidentie: gerandomiseerd experiment
  • Locatie: Verenigde Staten
  • Bron: Wilson, T. D., & Linville, P. W. (1982). Improving the academic performance of college freshmen: Attribution therapy revisited. Journal of personality and social psychology, 42(2), 367.

Achtergrond

Attributietherapie is een theorie uit de sociale pyschologie die de wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en anderen verklaren in termen van oorzaak en gevolg, en hoe dit van invloed is op hun motivatie en prestaties, wil begrijpen. Vaak wordt het gebruikt wanneer mensen gedragsproblemen hebben en deze problemen aan kleinerende interne oorzaken wijten. Deze mensen worden aangemoedigd om hun problemen toe te delen aan externe oorzaken in plaats van aan interne oorzaken. 

Doelgroep

De interventie werd toegepast op universiteitsstudenten die bezorgd waren over hun prestaties, laag presteerden en een negatief beeld hadden hierover.

Interventie

Deze interventie richtte zich op eerstejaars universiteitsstudenten die bezorgd waren over hun academische prestaties. Het experiment had een 2 x 2 design en bestond dus uit vier groepen. Daarin verschilden de oorzakenconditie en werd er aan twee groepen wel informatie over het grade point average(GPA) gegeven, aan twee andere groepen niet. De participanten in de informatieconditie kregen statistische data te zien en video’s van ouderejaars studenten, waarin zij vertelden dat in hun ervaring de meeste eerstejaars  de cijfers wisten te verbeteren naarmate de tijd vorderde. De participanten die in de oorzakenconditie zaten, werd gevraagd om een lijst met redenen op te schrijven waarom het GPA van eerstejaars studenten gedurende het jaar verbetert en met welke van die genoemde oorzaken zij zelf te maken hebben gehad.

Resultaten

Door het geven van informatie die indiceerde dat academische problemen gedurende het eerste jaar slechts tijdelijk waren, stegen de prestaties van studenten op graduate record exam (GRE) items met 12 procentpunt (70% score ten opzichte van 58% in de controlegroep). Daarnaast daalde het percentage dat uitviel met 20 procentpunt (5% ten opzichte van 25% in de controlegroep). Tot slot resulteerde de interventie in een grote verbetering van het GPA een jaar later. In de interventiegroep steeg het GPA met 0,34 punten (van 2,58 naar 2,92 GPA), terwijl de studenten in de controle geen stijging hadden (van 2,87 naar 2,82 GPA).